Maart

Wie wandelt, ziet.
Wie wandelt, ziet wat de dichter ziet.
Voelt ook aan wat de dichter achter de dingen ziet.

Ik las het gedicht gisteren tijdens een afscheidsdienst.
Ze koos het voor haar man die de maand maart nog even wou meemaken.
Het stond te lezen op de scheurkalender in hun keuken, met zicht op de tuin.


Maart

Haar naam als buienmaand weer eer aan doen,
daar heeft ze éénendertig dagen voor.
Een knuffel warmte prikt de wolken door;
een hagelvlaag hoort ook bij het seizoen.

Echt is de winter nog niet uitgepraat.
Al trommelt krijgsgod Mars de lente op
- haar troepen exerceren dus volop -
ter plaatse rust geldt als ’t weer vriezen gaat.

Terwijl ik aan een lavatera snoei
staan krokussen, door buurman nog geplant
- intussen is hij aan de overkant -
voor hem oranje, purper, wit in bloei.

Een gouden bed narcissen sluit straks aan.
Toont prunus stil z’n blozende gezicht,
magnolia zuigt zich vol gulzig licht.
Wat met het leven komt, zal ook weer gaan.

Jos Wilmots

Jean-Paul Vermassen
07/03/2021