Effatakoor

Wat is onze missie en visie als Effatakoor:

Het Effatakoor wil een dragend en dienstbaar onderdeel zijn van de Effatagemeenschap binnen de Clemenspoort, in het bijzonder voor het liturgisch samenkomen en vieren. Op die manier wil het bijdragen tot de gemeenschapsvorming. Door het muzikaal ondersteunen willen we ons uiten als christenen en elkaar bemoedigen. Wij zoeken naar frisse teksten en muziek die ons doen nadenken, die ons ontroeren en ook blij maken. Liederen zoeken om te zingen, of het nu Huub Oosterhuis, Kris Gelaude, Carlos Desoete, gospel of Taizé … is, het lijkt ons een natuurlijk proces van blijven zoeken naar wat ons kan inspireren op de weg van ons christelijk leven, een bouwen aan Gods Rijk, met Christus als referentiepunt. Heel eenvoudig, niet hoogdravend, niet zweven, maar stil zijn, zingend bidden en in kleine dingen doen wat Christus ons voorhield.

Zingen in de gevangenis, gelegenheidsuitvoeringen, projecten, het past allemaal in deze visie van dienstbaar zijn, getuigen van, anderen laten zien wat ons laat leven en in beweging zet. Om die reden willen we als koor moeite doen om liederen aan te leren en te zingen die aanspreken voor anderen en spreken over anderen.

Onze opdrachten:

  • De zang tijdens de Effatavieringen ondersteunen en zo bijdragen aan de warmte van onze gemeenschap.
  • Vijf maal per jaar zingen in de gevangenis: Allerheiligen, Kerstmis, Pasen, Pinksteren en Tenhemelopneming van Maria (15 augustus).
  • Naast deze vaste momenten zijn er ook nog de gelegenheidsoptredens.

Waar en wanneer?

De repetities gaan door in de Parel, elke 2de en 4devrijdag van de maand (behalve juli) om 19.30  uur (1 november tot 1 april) of 20 uur (1 april tot 1 november).
Zin om mee te zingen? Mail naar  info@effata.be  of naar onze dirigent Jackie Jacques.Vanobbergen@UGent.be


"Het gezongen woord is het hart van de liturgie"

[Huub Oosterhuis, Van U is de toekomst. Kome wat komt. Davidsfonds, Leuven, 1996  -  blz. 16]


Een veel gehoorde bedenking is dat de ‘liederen’ van Oosterhuis moeilijk zijn. Het antwoord hierop is eenvoudig: zijn teksten zijn zo moeilijk als de Bijbel zelf.
Zoals elke poëzie vraagt ook het werk van Oosterhuis de bereidheid zich te laten inwijden in een bepaalde taal. Dit kost energie, maar het kan uiteindelijk een wereld openen. Overigens is het zo dat Bijbels-religieuze taal zich niet altijd onmiddellijk prijsgeeft; anderzijds bezitten sommige van zijn teksten zo’n directheid dat we onmiddellijk geraakt worden als we ze horen, zingen of zeggen.

“Zingen is: je invoegen in een groter geheel, instemmen met vele anderen; met woorden die je misschien alleen maar samen met anderen aandurft. In een zingende gemeente ben ik met al mijn twijfel toch op mijn plaats, beveiligd door een heilzame anonimiteit; en wat iemand nooit uitspreken kon, dat kan hij vaak wel zingen, samen met anderen.
Over zingen niets dan goeds. Het lied is van allen en voor allen. Nooit is er niet gezongen. Het lied is niet zelden het enige bezit van de armen.
Zingen met de stelligheid van het vermoeden; met de zekerheid van de hoop. Zingen als omgangsvorm: mensen zo bejegenen dat zij worden teruggevoerd tot wat in hen eenvoudig en wezenlijk is. zingen-met-velen: je gêne en cynisme afleggen, een beetje bloot worden en je niet schamen voor elkaar; en geen mens te min om mee te doen.
Een kerk is een plaats waar mensen zingen met elkaar. Er zijn in onze wereld niet zoveel andere plaatsen waar dat ook gebeurt.”

[Huub Oosterhuis, Van U is de toekomst. Kome wat komt. Davidsfonds, Leuven, 1996  -  blz. 16-17]