Heilige Familie C  (28/12/2024)

Inleiding  (Mia)

Een goede avond iedereen.
Eigenlijk is er heel wat om bij stil te staan tijdens deze viering: we staan op de drempel tussen oud en nieuw.
Het nieuwe Jubeljaar is begonnen onder het thema: "Pelgrims van Hoop”.
We vieren het Feest van de heilige Familie.
Over het Jubeljaar zullen we in de loop van het Jaar wel nog één en ander horen.
De voorbije 2 jaar stonden we stil bij de overgang van Oud naar Nieuw.
Ik dacht dat we vandaag misschien eens zouden kunnen stilstaan bij het feest van de heilige Familie.
Allemaal hebben we immers, zij het vroeger of nu, wel met een gezin te maken.
Misschien heeft het evangelie van dit weekend ons hierover wel iets te zeggen.

Laten we luisteren ...

Lezing:  Lucas 2, 41-52  (NBV21)

Zijn ouders gingen jaarlijks voor het pesachfeest naar Jeruzalem. Toen Hij twaalf jaar was, maakten ze weer hun gebruikelijke pelgrimstocht. Na afloop van het feest vertrokken ze naar huis, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter zonder dat zijn ouders het wisten. In de veronderstelling dat Hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag voordat ze Hem overal onder hun verwanten en bekenden begonnen te zoeken. Toen ze Hem niet vonden, keerden ze terug naar Jeruzalem om Hem daar te zoeken. Na drie dagen vonden ze Hem in de tempel, waar Hij tussen de leraren zat, terwijl Hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. Allen die Hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden. Toen zijn ouders Hem zagen, waren ze ontzet, en zijn moeder zei tegen Hem: ‘Kind, wat heb Je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar Je gezocht.’ Maar Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebt u naar Me gezocht? Wist u niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ Maar ze begrepen niet wat Hij tegen hen zei. Hij reisde met hen terug naar Nazaret en was hun gehoorzaam. Zijn moeder bewaarde alles wat er met Hem gebeurd was in haar hart. Jezus groeide verder op en zijn wijsheid nam nog toe. Hij kwam steeds meer in de gunst bij God en de mensen.

Homilie  (Mia)

Maria, Jozef en Jezus: wat de Kerk de H. Familie noemt. Dit is als feest vrij recent ingevoerd: pas in 1921.
De Kerk beoogde daarmee haar visie op huwelijk en gezin een boost te geven: vader, moeder en liefst zo veel mogelijk kinderen. Daarvoor werd ook de nodige propaganda gevoerd. De realiteit is vandaag wel anders: Er zijn per gezin minder kinderen. En: we hebben ook meerdere gezinsvormen. Naast het klassieke gezin zijn er ook éénoudergezinnen, mensen die ongehuwd samenwonen, gezinnen met twee mama’s of twee papa’s, nieuw samengestelde gezinnen, …
Allemaal dienen ze gerespecteerd en ondersteund te worden. Overal waar liefde is, is immers God aanwezig.

Nu naar ons verhaal:
Jezus was 12 en was, volgens de Joodse normen van die tijd, volwassen. Hij had wellicht zijn Bar-Mitz-vah gevierd en moest vanaf nu ook elk jaar naar de tempel in Jeruzalem om Pesach te vieren.  Hij kreeg ook het recht om uit de Boekrol voor te lezen en commentaar te geven.
Maria en Jozef hadden deze plicht met hun kind vervuld en trokken terug naar huis. Onderweg beseften ze dat ze Jezus kwijt waren.
Ze gingen overal zoeken, tevergeefs, en keerden uiteindelijk terug naar Jeruzalem. Na dagenlang zoeken vonden ze hem: in de tempel bij de schriftgeleerden.
Maria en Jozef moesten hier ondervinden dat hun kind geen kind blijft. Het kiest vrij vlug zijn eigen weg. En ouders hebben het daar vaak wat moeilijk mee.
Zijn de woorden die we hier in dit evangelie hoorden geen woorden die vroeg of laat in elke familie weerklinken?: “Maar kind, waarom heb je ons dit aangedaan?”
De heilige familie is een echt gezin omdat de zorg om een kind op te voeden tot zelfstandigheid centraal staat. Het wordt niet betutteld of overdreven gekoesterd.
Het wordt uitgenodigd om zich aan te sluiten bij die lange karavaan volwassenen die zich op weg zetten om hun God te ontmoeten.
En daar, in de tempel van Jeruzalem, had de jonge Jezus blijkbaar een zekere vrijheid, want de ouders verlieten de stad in de mening dat Hij zich wel bij zijn familie of leeftijdgenoten in de karavaan bevond. Een vrij zelfstandige jongen, die Jezus!

Als ouders beslissen een kind te ontvangen en ter wereld te brengen, dan vraagt dat van hen een grote edelmoedigheid en veel toewijding.
Het is namelijk een engagement waarvan men de inhoud niet volledige kent, waarvan men de toekomst niet zelf kan bepalen.
Men neemt immers geen knuffeldier op, maar een persoonlijkheid die, met de beste zorgen, al vlug zijn eigen weg zal gaan.
Elkaar loslaten en respect hebben voor elkaars vrijheid dat kost veel moeite.
Maar juist daarin blijkt de echte liefde te kunnen openbloeien, de dankbare en zichzelf-gevende liefde, die sterker is dan de teleurgestelde verwachtingen die men zich eerst over de andere had ingebeeld.
Ook vandaag hebben we ouders nodig die ervoor kiezen hun kinderen niet klein te houden, maar groot te brengen, die kiezen voor een liefde die getekend is door de pijn van het loslaten en het respect van elkaar de vrijheid te gunnen.
Ouders kiezen ervoor hun hele leven lang te zoeken naar hun kind, te zoeken om hun kind echt te begrijpen, niet om het te imponeren met HUN opvattingen, wel om het zijn ware persoonlijkheid gaandeweg te laten ontdekken.
Jezus ontdekt hier zijn eigen opdracht. Dat blijkt uit zijn antwoord aan zijn ouders: “Wisten jullie dan niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?” DAT is meteen de KERNZIN uit dit evangelie. 
Voor het eerst verwoordde de jonge Jezus er aan zijn ouders iets over zijn diepste persoonlijkheid en geestelijke roeping:
Zoon te zijn van een “andere Vader”, God zelf.
Dat was op het eerste gezicht een onthutsend woord voor Maria en Jozef.
Maar zij bewaarden dat woord heel hun leven in hun hart om stilaan meer en meer te begrijpen dat hun Jezus geroepen was om zich helemaal toe te wijden aan God, zijn hemelse Vader.
Met opzet laat de evangelist hier Jezus het woord “Vader” gebruiken. Juist om de kern van Zijn levensopdracht te benadrukken: nl.aan alle mensen te leren aanvoelen dat God geen schrikwekkende Wetgever is die op de eerste plaats onderdanigheid zou eisen aan de strenge wetten en voorschriften, maar dat God één en al Liefde, hartelijkheid, barmhartigheid is, die ons uitnodigt tot wederliefde, vrij, graag en gul. Een wederliefde die zich richt tot ELKE mens, de meest kwetsbare voorop.

Dat lijkt mij dan ook de fundamentele taak van ouders: hun kinderen laten aanvoelen dat zij diep bemind zijn door een liefdevolle God. Dat geeft aan een kind het nodige basisvertrouwen om zijn eigen weg te gaan, ten dienste van mensen, ten dienste van gerechtigheid voor elke mens, het Rijk Gods.

Tafelgebed

Liefdevolle Vader,
jouw Zoon Jezus heeft zich aan ons aangeboden en is bij Maria en Jozef opgegroeid van kind, tot een mens naar jouw hart.
We vragen Je dat onze gezinnen kracht mogen vinden in jouw liefde en dat jouw vrede het fundament mag zijn waarop onze huizen gebouwd zijn.
Wij bieden Je dit brood aan als teken dat ook wij mensen willen worden naar jouw hart.

Elke zaterdag nodigt Jij ons uit om rond de tafel samen te komen en in herinnering te brengen hoe Jezus Zijn leven gebroken heeft voor ons allen.
Zo is Hij het levende brood geworden.

Daarom herhalen wij vanavond dit oud gebaar van breken en van delen.

Tafelgebed:  198 Tafelgebed voor de Kersttijd

Onze Vader

Overal in de wereld bidden de christenen met woorden die Jezus zelf ook bad tot Zijn Hemelse Vader.
Laten wij dan ook, wereldwijd verbonden, en als broers en zussen van deze geloofsgemeenschap, bidden tot de Vader van alle mensen …  Onze Vader …

Vredeswens

Hoe vaak merken wij niet    dat mensen elkaar naar het leven staan in plaats van elkaar leven te schenken. We leven in een wereld vol geweld.
Daarom bidden wij:

Heer Jezus, maak ons tot zoekers naar gerechtigheid.
Laat ons als kinderen van God op weg gaan om spelenderwijs te kiezen voor een leven in vrede.

Die vrede van de Heer zij altijd met ons.

Laten wij elkaar dan een hartelijk teken van de kerstvrede geven …

Broodbreking

Wie hier vandaag aan tafel gaat, die moet wel weten wat hij doet.
Wie bidden wil tot deze God van Jezus die moet wel weten wat hij zegt.
Zijn brood eten doe je niet vrijblijvend, het is een engagement, een sterk voornemen,
om ons in verbondenheid met Hem en met onze naasten, dienstbaar te maken aan Zijn plan met deze wereld.

Het brood staat voor ons klaar.

Als wij eten van dit brood, het breken, en delen met elkander …

17   Dan zal er vreugde zijn …

Goede voornemens om elkaar dienstbaar te zijn komen het best tot uiting rond de tafel:
zorgzaam omgaan met elkaar, eten en delen met elkaar.

We mogen nu met Jezus, met allen die hier samenzijn, en met allen die in God geloven, wereldwijd, het brood van Jezus delen.

Zie dan dit brood, Zijn Leven, aan ons gegeven …

Kom dan en deel dit brood met elkaar …

Bezinning:  Uit “De profeet” van Kahlil Gibran (1883-1931)

Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij komen DOOR je, maar zijn niet VAN je,
en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.

Je mag hen liefde geven, maar niet je gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.

Je mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
want hun zielen toeven in het huis van morgen,
dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.

Je mag proberen gelijk hen te worden,
maar tracht niet hen aan jou gelijk te maken.

Want het leven gaat niet terug,
noch blijft het dralen bij gisteren.

Jullie zijn de bogen waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige,
en hij buigt je met zijn kracht opdat zijn pijlen snel en ver zullen gaan.
Laat je gebogen worden door de hand van de boogschutter een vreugde voor je zijn:
want zoals hij de vliegende pijl liefheeft, zo mint hij ook de boog die standvastig is.

Slotgebed

God, die voor ons tegelijk Vader en Moeder zijt, zegen het werk en de inzet van zoveel mensen: mensen die niet kunnen werken,
mensen die nauwelijks resultaat zien van hun werk,
mensen die zich wijden aan de zorg voor het meest alledaagse,
mensen die het allemaal in hun eentje moeten klaren.

Zegen vooral ook de liefde die mensen samen willen dragen,
het vertrouwen dat mensen elkaar durven schenken in goede en kwade dagen,
de aandacht van ouders voor hun kinderen,
de erkentelijkheid van kinderen voor hun ouders. Zegen alles wat goed en hartelijk is tussen mensen.
Amen.