19 zondag door het jaar C - "Het geloof is de vaste grond van wat wij hopen"  (09/08/2025)

Inleiding  (Bernadette)

De zin “wees niet bang” heeft voor mij een speciale betekenis gekregen bij het overlijden van Guido. Verwijzing naar homilie op begrafenis van Mimmi.
Maar in de lezing staat nog veel meer.

De lezingen van vandaag nodigen ons uit waakzaam te zijn want onze tocht kan onverwacht een eindpunt bereiken.
Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen.’

Lezing:  Lucas 12, 32-48  (NBV21)

Wees niet bang, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie in zijn goedheid het koninkrijk geschonken.

Verkoop je bezittingen en geef het geld aan de armen. Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan worden aangevreten. Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.

Sta klaar, doe je gordel om en houd de lampen brandend, en wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt. Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen voor de maaltijd nodigen en hen bedienen. Gelukkig degenen die hij zo aantreft, ook al komt hij midden in de nacht of kort voor het aanbreken van de dag. Besef wel: als de heer des huizes had geweten op welk uur de dief zou komen, dan zou hij niet in zijn huis hebben laten inbreken. Ook jullie moeten klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht.’

Petrus vroeg: ‘Heer, is deze gelijkenis alleen voor ons bedoeld of voor iedereen?’ De Heer antwoordde: ‘Wie is de betrouwbare en verstandige rentmeester die de heer zal aanstellen over zijn knechten om hun op tijd het eten te geven dat hun toekomt? Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. Ik verzeker jullie: hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit. Maar als die dienaar bij zichzelf zegt: Mijn heer komt maar niet, en als hij de knechten en dienstmeisjes gaat slaan, en zich te buiten gaat aan voedsel en drank, dan komt de heer van die dienaar op een dag waarop hij het niet verwacht en op een tijdstip dat hij niet kent, en dan zal hij hem de zwaarste straf opleggen en hem het lot van de trouwelozen doen ondergaan. De dienaar die weet wat zijn heer wil, maar geen voorbereidingen treft en niet overeenkomstig zijn wil handelt, zal veel slagen te verduren krijgen. Maar wie niet weet wat zijn heer wil en zo handelt dat hij slaag verdient, zal weinig slagen te verduren krijgen. Van iedereen aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist, en hoe meer aan iemand is toevertrouwd, des te meer zal van hem worden gevraagd.

Homilie  (Bernadette)

“Het geloof is de vaste grond van wat wij hopen”, dat zijn mooie woorden van Paulus in de tweede lezing, woorden met een diepe waarheid. We weten welke sterke rol hoop speelt in ons leven, maar we weten ook dat hoop maar echt sterk kan zijn als we ook geloven dat kan gebeuren wat we hopen.

We hopen zoveel, en we verlangen ook dat het zal gebeuren. Meestal weten we niet precies wat er zal gebeuren, want het zijn ‘onzichtbare dingen’  wat we hopen is er niet of nog niet. We hopen op vrede, op vriendschap, op gezondheid, op geluk, op goed weer tijdens de vakantie, en zoals zo dikwijls kunnen we blijven opsommen, want we hopen inderdaad alles wat we kunnen bedenken.

‘Houd uw lendenen omgord en de lampen brandend’, zegt Jezus daarom, en Hij vertelt het verhaal over de bedienden die wachten op de komst van hun heer, zodat ze onmiddellijk de deur kunnen opendoen wanneer hij aanklopt. En Jezus belooft: Als ze dat doen, zal de heer zijn gordel aandoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen. Dat is een heel mooie, en ook een heel sterke belofte, want een heer die zijn bedienden bedient is wel heel uitzonderlijk.

Beloven: dat doen ook wij, zelfs aan onszelf. We beloven onszelf dat we zullen ophouden met foute dingen zoals roken, drinken, drugs, ons kwaad maken om het minste en meer van die dingen waar we echt van af willen geraken. We beloven ook van alles aan onze partner, aan onze kinderen, onze buren, de mensen met wie we omgaan. En het is goed dat we dat doen, want dat dwingt ons om slechte dingen niet te doen en goede dingen wél te doen. Dat lukt bijlange niet altijd, maar het zet ons wel op de goede weg. Het is dus ook goed dat politici, bedrijven, reclame enzovoort van alles beloven, want belofte maakt schuld. Dikwijls wordt die belofte niet gehouden, maar er moet in elk geval naar gestreefd worden, en dat dwingt dan weer om op zoek te gaan naar goede dingen om de belofte waar te kunnen maken.

Maak uw schat van die goede dingen, zegt Jezus, want ‘waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.’ Dus moeten we ons afvragen wat onze schat is. Wat echt zo belangrijk is dat we het niet kunnen missen. Als we ons dat grondig afvragen, zullen we wellicht tot onze verbazing tot de vaststelling komen dat er eigenlijk niet zoveel is dat we echt niet willen missen. Dat we, met andere woorden, waarschijnlijk veel tijd steken in dingen die we niet eens echt belangrijk vinden. Dus hebben we tijd genoeg om te doen wat Jezus zegt, en dat is een schat maken van goede dingen, en dat zijn dingen die Hij ons voorhoudt: streven naar liefde, vrede, vreugde voor onszelf en voor onze medemensen.

Opnieuw kunnen we hier de woorden van Paulus citeren: ‘Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen.’ En dat is het geloof dat God ons nabij is, en dat Hij inzet van ons vraagt, zoals blijkt uit Jezus’ verhaal over de heer en zijn dienaars. Wees dus altijd aandachtig, zegt Jezus, want de Heer ‘komt op het uur waarop gij het niet verwacht.’ Hij kan immers komen in de vraag van mensen in nood. In de pijn van een medemens die zorg nodig heeft. In de armoede van een alleenstaande moeder. In de dwaling van vluchtelingen . In de pijn en het verdriet dat wijzelf onverwacht moeten ondergaan. In ‘de werkelijkheid van onzichtbare dingen’.

Misschien klinkt het heel veeleisend in deze tijd,  wij willen zeker wat genieten van een zorgeloze tijd. Gelukkig zegt Jezus ook: ‘Wees niet bevreesd, kleine kudde, het heeft uw Vader behaagd aan u het Koninkrijk te schenken.’ Voor dat Koninkrijk vraagt God dus onze inzet. En wat is dat Koninkrijk anders dan liefde, vrede en vreugde? Is dat niet de schat waar we allen op hopen, de schat waar ons hart van vol is, of toch zou moeten zijn? Laten we ons dus inzetten om die schat goed te verzorgen. We hebben er in deze vakantie immers tijd genoeg voor. Amen.

Bezinning:  Hoopvol gebed

Jarenlang heb ik heel vast in Jou geloofd,
Jij Onuitspreekbare!

Ik kan nu alleen maar hopen dat het waar is
wat ik altijd zo vast heb geloofd.

Ik zal Jou niet langer om een gust vragen
omdat ik uit ervaring weet dat Jij niet tussenbeide komt,
noch wanneer ik pijn heb,
noch wanneer ik diepe vreugde ken.

En toch hoop ik
dat ik in alle omstandigheden door Jou gedragen word,
dat Jij net zo weerloos bent als wij mensen,
dat Jij net zo vaak hulpeloos huilt om zoveel ellende om ons heen,
net zo vaak diep ontroerd bent
om zoveel warme verbondenheid tussen mensen.

Mag ik hopen dat,
als Jij echt bestaat,
Jij diep in mezelf te vinden bent?

Breng me dan alsjeblieft op dat spoor, diep in mezelf,
waar de hoop zich genesteld heeft:
dat ik over de grenzen van de dood heen eeuwigheidswaarde bezit.

Neen, mijn hoop is nog lang niet dood!