3 Paaszondag C - "Heb je mij lief? ... Volg Mij" (03/05/2025)
Inleiding (Frans)
Vorige week, op Beloken Pasen, hoorden we het verhaal van de ongelovige Thomas en herdachten we onze overledenen.
Deze week zijn we aan het Meer van Tiberias. Jezus is wel al aan de leerlingen verschenen, maar zij zijn nog in de rouw, hebben al wat gebeurde nog niet ten volle een plaats kunnen geven. De leerlingen hebben hun oude beroep terug opgenomen, maar het vlot niet.
Johannes beschrijft ons twee taferelen:
- Een wonderbaarlijke visvangst, waarbij de leerlingen de verrezen Jezus herkennen, gevolgd door een etentje op het strand.
- Het gesprek waarbij Jezus tot driemaal toe aan Petrus vraagt
“heb je mij lief?”, gevolgd door “Volg Mij”
Luisteren we naar het verhaal volgens Johannes.
Lezing: Johannes 21, 1-19 (NBV21)
Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat is Didymus, ‘tweeling’), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. Simon Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Wij gaan met je mee,’ zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever. Maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was. Hij riep: ‘Hebben jullie iets te eten, jongens?’ ‘Nee,’ antwoordden ze. ‘Gooi het net uit aan de rechterkant van het schip,’ riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze wierpen het net uit, en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. De leerling van wie Jezus veel hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, deed hij zijn bovenkleed aan – want hij was nauwelijks gekleed – en sprong in het water. De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie daarnet gevangen hebben.’ Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’ Geen van de leerlingen durfde Hem te vragen wie Hij was, ze begrepen dat het de Heer was. Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en Hij gaf hun ook vis. Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat Hij uit de dood was opgestaan.
Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’ Nog eens vroeg Hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ en voor de derde maal vroeg Hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van Me?’ Petrus werd verdrietig omdat Hij voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield. Hij zei: ‘Heer, U weet alles, U weet toch dat ik van U houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen. Werkelijk, Ik verzeker je, toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt.’ Met deze woorden duidde Hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei Hij: ‘Volg Mij.’
Deelmoment (Frans)
Een verrijzenisverhaal, een verschijningsverhaal.
Maar Jezus trekt niet de aandacht op zichzelf, maar op de leerlingen, op elk van ons.
Hoe reageren wij op de gebeurtenissen, op wat ons overkomt?
Wie al geconfronteerd werd met het overlijden van een geliefde, zal het begin van dit verhaal wel bekend overkomen.
De geliefde is er niet meer, maar het leven gaat door. Al is dat dikwijls een tijdje op twee snelheden. Want er is iets verandert.
Ook hier, Petrus gaat vissen en de anderen laten hem niet alleen, ze blijven samen. Maar het lukt niet, ze vangen geen vissen.
Tot iemand hen oproept, inspeelt op wat zij op dat moment nodig hebben. Je ziet dat ze herleven.
Dan herkennen de leerlingen Jezus. Ze beseffen: Hij is verrezen. Ze gaan samen iets eten. Mekaar niet loslaten, verbondenheid.
Tegelijk krijgen we een boodschap via de 153 grote vissen die gevangen werden. Een getal van volheid. God ziet alle mensen graag. Jezus vraagt onze aandacht voor alle mensen, niet alleen voor de gelijkgezinden, de uitverkorenen, maar voor iedereen, niemand uitgezonderd.
Na het eten spreekt Jezus met Petrus. Driemaal vraagt hij “Heb jij mij lief, meer dan de anderen?”. “Ja, ja, ja” zegt Petrus, die niet goed begrijpt waarom Jezus hem niet onmiddellijk lijkt te geloven.
Telkens wees Jezus er op dat Hem liefhebben niet vrijblijvend is, verantwoordelijkheid meebrengt. Zoals Jezus dienstbaar was voor de mensen, vraagt hij dat ook van
ons.
Het is een vraag aan Petrus, maar ook aan elk van ons. Het gaat om de vraag van Jezus “heb jij mij lief” en … het antwoord dat wij daarop geven.
Niet het antwoord dat sociaal wenselijk is, niet zozeer met ons verstand, maar wat voelen we, zeggen we vanuit ons hart.
Hoe uiten we dat? Vooral in de manier waarop wij leven, de manier waarop wij getuigen, be-leven wat wij voor Jezus voelen.
Laten zien dat wij, zoals Jezus, openstaan voor de mensen op onze weg: ze zien, luisteren, be-luisteren, een eind mee op weg gaan, vragen “wat kan ik voor je doen”. Niet verheven (ik weet wel wat goed voor je is), maar inlevend, dienstbaar helpend.
Geïnspireerd door Jezus onszelf overstijgen, onszelf voor een stuk loslaten, minder als middelpunt/ijkpunt nemen, en groeien naar meer betrokkenheid op de (A)(a)nder met grote en kleine letter.
Jezus roept niet op tot grote beschouwingen, tot langdurig studiewerk. Wat Jezus vraagt, kan iedereen. Hij roept op om te geloven in Gods Blijde Boodschap, om op Hem te vertrouwen en, vooral, om wat we geloven in de praktijk te brengen, telkens opnieuw proberen om te leven zoals Jezus. In de lezing vandaag samengevat in twee woorden: “Volg mij”
Iets om de volgende week over na te denken:
Welk antwoord wil ik geven op Jezus vraag “Heb jij mij lief?”
En, hoe wil ik dat concreet vorm geven in mijn leven van elke dag?
Dekken we nu de tafel om Jezus te gedenken, te breken en te delen.
Bezinning: De kern van ons christen zijn
De kern van ons christen zijn,
dat waar het eigenlijk om gaat,
is geen litanie
van dingen die we moeten
of niet mogen,
is geen lange lijst van regels
waar een mens zich aan te houden heeft;
en is zelfs geen geheel van waarden
die we best zouden beleven …
De kern van ons christen zijn,
dat waar het allemaal om draait,
is de grote boodschap
die Iemand ons is komen brengen;
“Mens, wie je ook bent,
je bent graag gezien,
je bent bemind,
onvoorwaardelijk,
zoals je bent.”
Dat is de centrale ervaring
van het evangelie.
En de dynamiek van het christen zijn
is dat mensen die ervaring
doorgeven aan mekaar.
Niet omdat ze moeten,
maar omdat ze het niet kunnen laten.
Uit “Naam die zin is van ons Leven” – Carlos Desoete