18 zondag door het jaar C (02/08/2025)
Inleiding (Jackie)
Het is eigen aan het evangelie van Lucas dat er een apart bundeltje in zit (een perikoop noemt men dat) over ‘omgaan met bezit’.
Het maakt deel uit van zijn ‘groot reisverhaal’. Het is echt eigen aan Lucas, je vindt dit niet bij de andere synoptische evangeliën.
In dat apart bundeltje heeft Lucas drie onderdelen met elkaar verbonden:
Eerst heb je de vraag aan Jezus om als scheidsrechter tussen te komen in erfeniskwestie,
daarna volgt de waarschuwing van Jezus tegen alle hebzucht,
ten slotte is er de gelijkenis van de rijke dwaas.
Ik wou jullie voor het luisteren naar dit evangelie eerst een heel bekend gedicht laten horen van Jean de La Fontaine, een beetje als contrast, of is het een versterking van het voorbeeldverhaal dat Lucas vertelt.
De krekel en de mier - La cigale et la fourmi – Jean de La Fontaine (400 jaar geleden)
De krekel sjirpte dag en nacht, zo lang het zomer was,
Wijl buurvrouw mier bedrijvig op en neer kroop door het gras
"Ik vrolijk je wat op," zei hij. "Kom, luister naar mijn lied."
Zij schudde nijdig met haar kop: "Een mier die luiert niet!"
Toen na een tijd de vrieswind kwam, hield onze krekel op.
Geen larfje of geen sprietje meer: droef schudde hij zijn kop.
Doorkoud en hongerig kroop hij naar het warme mierennest.
"Ach, juffrouw mier, geef alsjeblieft wat eten voor de rest van deze barre winter.
Ik betaal met rente terug, nog vóór augustus, krekelwoord
en zweren doe 'k niet vlug!"
"Je weet dat ik aan niemand leen,"
Zei buurvrouw mier toen heel gemeen.
"Wat deed je toen de zon nog straalde
En ik mijn voorraad binnenhaalde?"
"Ik zong voor jou," zei zacht de krekel.
"Daaraan heb ik als mier een hekel!
Toen zong je en nu ben je arm.
Dus dans nu maar, dan krijg je 't warm!"
Lezing: Lucas 12, 13-21 (NBV21)
Iemand uit de menigte zei tegen Hem: ‘Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen!’
Maar Jezus antwoordde: ‘Wie heeft Mij als rechter of bemiddelaar over jullie aangesteld?’
Hij zei tegen hen: ‘Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht. Want ook al heeft een mens nog zoveel, zijn leven bezit hij niet.’
En Hij vertelde hun de volgende gelijkenis: ‘Het landgoed van een rijke man had veel opgebracht, en daarom vroeg hij zich af: Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn voorraden op te slaan.
Toen zei hij bij zichzelf: Wat ik zal doen is dit: ik breek mijn schuren af en bouw grotere, waar ik al mijn graan en goederen kan opslaan, en dan zal ik tegen mezelf zeggen: Je hebt veel goederen in voorraad, genoeg voor vele jaren! Neem rust, eet, drink en vermaak je.
Maar God zei tegen hem: “Dwaas, nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd. Voor wie zijn dan de schatten die je hebt opgeslagen?”
Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.’
Homilie (Jackie)
Nu we geluisterd hebben naar Lucas, stelt zich de vraag: Wat had die rijke boer uit het evangelie of de mier van de La Fontaine dan toch zo verkeerd gedaan? Had hij niet juist datgene gedaan wat het normaalste van de wereld is? Wij zouden waarschijnlijk toch juist hetzelfde doen. Bijna iedereen is toch geneigd te zeggen: “Ik heb er ten slotte hard voor gewerkt, ik heb mezelf geen rust gegund en dag en nacht gezwoegd om dat allemaal bij elkaar te krijgen. Dan is het toch niet meer dan normaal dat ik nu van de vruchten van mijn arbeid wil genieten. – tenslotte zijn het toch mijn vruchten!”
Waarom is die boer van het evangelie dan een ‘dwaze boer’?
Misschien licht de fabel van Jean de La Fontaine toch een tipje van de sluier. De laatste woorden van de mier klinken nogal scherp in onze oren.
“Toen zong je en nu ben je arm. Dus dans nu maar, dan krijg je warm”.
Het getuigt in ieder geval van weinig respect en waardering voor de krekel en zijn bijdrage aan de dierenwereld.
Het doet ons inzien waarom die rijke boer inderdaad ‘dwaas’ is. Want wat is nu het belangrijkste in het leven: dag en nacht wroeten en arbeiden om zo veel mogelijk materiaal welzijn te verwerven en daarbij geen tijd maken voor de ander? Of wel tijd maken voor elkaar, attent zijn voor elkaar, elkaar opvrolijken als dat nodig is, ??? Bij de dwaze rijke geldt schijnbaar enkel het eerste.
Ik kreeg wat inzicht in de tekst van Lucas door terug te vallen op de ‘Kleine Goedheid’ van filosoof Emmanuel Levinas (1906-1995), waar ook Roger Burggraeve naar verwijst in zijn boek ‘Geen toekomst zonder kleine goedheid’.
Alles wat de filosoof Emmanuel Levinas te zeggen heeft voelt aanvankelijk wat tegennatuurlijk. En toch … het typisch menselijke, de essentie van ons mens zijn, ligt volgens Levinas aan de andere kant van de strijd om het eigen bestaan, aan de andere kant van de strijd om de eigen rijkdom. De essentie van ons menszijn ligt volgens Levinas namelijk in de kleine goedheid voor de Ander.
Alhoewel die kleine goedheid weerloos is tegenover het kwaad, vormt ze de essentie van menselijkheid. Het is eigenlijk een wonder dat wij als mensen niet beseffen wat voor een perspectief dit zou kunnen betekenen voor een meer humane en genereuze samenleving. Als christen voelt de kleine goedheid als een goddelijke vonk. Ze toont ons een ‘barmhartige’ God en ze ‘begraaft’ de almachtige God.
Die kleine goedheid richt mij naar het menselijk gelaat van de ander, het haalt mij uit mijn onverschilligheid. Het helpt mij om dat zo sterk gericht zijn op mezelf en op de zorg om mijn eigen bestaan, te doorbreken en mijn bestaan veeleer te oriënteren naar de Ander. Het verschil ligt dus in heel concrete daden van goedheid die wij als mensen volbrengen. En dat is niet gebaseerd op grote gebaren of ideologieën. En toch… Mattheus zegt ons: Al wat je voor de minste van mijn broeders hebt gedaan, heb je voor mij gedaan. (Mt 25, 40)
In een wereld waarin de kleine goedheid naar de ander niet voorgaat wordt die wereld een onmenselijke wereld. En dat zien we jammer genoeg gebeuren.
In Tertio van vorige week werd die kleine goedheid van Levinas toegepast op de dwaze boeren van vandaag. De Trumps en de Netanyahus, enz. (er zijn er nog wel wat). Wat zou de Frans-Joodse filosoof Levinas, de filosoof van ‘het menselijk gelaat’, hiervan zeggen mocht hij nog in het land van de levenden zijn?
De Israëli’s, onder leiding van Netanyahu, zeggen dat ze vechten om hun bestaan, ze zijn enkel en vooral bezorgd om hun eigen voortbestaan. En als die strijd (letterlijk) om het eigen voortbestaan de enige motivatie wordt, zijn het enkel dierlijke krachten die spelen. De ander wordt een gevaarlijke vijand die uitgeroeid dient te worden, wat leidt tot de afschuwelijke beelden waar wij dagelijks mee geconfronteerd worden. De blik van ouders die hun kinderen begraven en nog een laatste keer aanraken. Uitgehongerde kinderlichamen. Verhalen van mensen die heel hun familie verliezen. Geschreeuw van wanhopige mensen die zoeken naar onderkomen en eten. De Israëli’s geraken niet uit hun zelfbetrokkenheid en blijven steken in de dierlijkheid van het eten of gegeten worden. Nochtans leert de geschiedenis ons dat dit enkel leidt naar escalatie van geweld, nooit naar een betere vreedzamere wereld.
En toch, de blik van de Ander haalt mij uit mijn onverschilligheid, roept mij op om wat ik daarnet aanhaalde die wezenlijke gerichtheid om mijzelf en mijn eigen bestaan te doorbreken en mijn bestaan te oriënteren naar het goede voor de ander.
Het is de kleine goedheid van Levinas die we terugvinden in de 85-jarige Israëlische vrouw die een hand geeft aan haar gijzelaar op het moment dat ze vrijgelaten wordt. We zien ze in een foto van een Israëlisch en Palestijns kind die elkaar omarmen. In de vele mensen die vreedzaam bij elkaar komen in Brussel op de betoging tegen de gang van zaken in Gaza. In de verpleegkundigen, de artsen en andere zorgverleners die zichzelf opzij schuiven om zorg te blijven verlenen in de ziekenposten in Gaza. In een groepje gepensioneerde ambassadeurs die een opiniestuk schrijven om België te wijzen op zijn moreel kompas.
Maar zeker ook in ons als gemeenschap die blijft getuigen dat dit niet verder kan, ook al denken we dat we er niet veel kunnen aandoen. Beetje bij beetje kunnen wij de weegschaal doen hellen naar de kant van het hart. Want ondertussen weten we waarom de rijke boer dwaas werd genoemd: hij miste de kleine goedheid.
Wij, als Effata gemeenschap, kunnen ze steeds opnieuw laten geboren worden door de liefde voor de ander en de Ander te laten blijken in een gebaar van kleine goedheid. En we weten wel, die kleine goedheid wint geen oorlogen, maar ze redt wel de wereld van onverschilligheid. Ze kan bijdragen tot een nieuwe wereld, tegen de wil van Trumps, Netanyahus en andere despoten in, want met hen komt het niet goed en ook dat leert de geschiedenis ons.
Dit samenzijn zal ons sterken en helpen om in de week die komen zal deze weg in te gaan. Laat ons samen de tafel dekken en dankbaar zijn om dit samenzijn.
Tafelgebed
In ons leven is er een heleboel waaraan wij veel te veel belang hechten. De kunst om écht te leven, zijn sommigen misschien verleerd.
Intens leven heeft nochtans weinig te maken met ‘veel hebben’.
Ja, geld is nodig, maar uiteindelijk maakt het nooit echt gelukkig. Geluk en vreugde hebben eerder te maken met kwaliteit van leven.
En het evangelie zet ons op dat spoor: leven op de maat van God, dat is ten volle leven.
Vakantietijd is wellicht een goeie gelegenheid om daar eens bij stil te staan.
Laten we nu eenvoudige maar levensnoodzakelijke gebaren stellen die Jezus ons ooit voordeed, en waarmee hij zijn leven van breken en delen, van solidariteit die niet opgeeft, samenvatte. Zingen wij dan Tafelgebed …
Tafelgebed: ♫ 110 Die naar menselijke gewoonte
Onze Vader
Geef ons vandaag wat we vandaag nodig hebben.
We vragen niets voor morgen of overmorgen,
geen voorraadschuren, enkel het essentiële.
En morgen vragen we voor morgen.
Zo leren wij leven uit Gods hand.
Bidden we zoals Jezus het ons leerde:
Onze Vader,
graag zouden wij in deze wereld
jouw naam geheiligd zien.
Mochten steeds meer mensen Jou kennen
als God-met-ons.
Jouw Rijk kome:
een Rijk van liefde, vrede en gerechtigheid.
Jouw wil geschiede,
want Jij wilt dat wij gelukkige mensen zijn,
die zich inzetten voor de anderen.
Wij vragen Je om het dagelijks brood,
om het nodige voedsel voor wie honger heeft
en om de moed ons voedsel te delen.
Vergeef ons onze schuld,
want dikwijls zijn wij onverschillig voor jouw liefde.
Leer ons de anderen vergeving schenken,
steeds opnieuw, zonder bitterheid.
Leid ons weg uit de bekoring
van hoogmoed en onoprechtheid.
En verlos ons van het kwade.
Want Jij bent de Vrede en de Vreugde,
de Kracht en de Heerlijkheid
tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Vredeswens
Vrede ontstaat als wij bereid zijn tot delen,
pas dan vinden wij de ware rijkdom.
Bidden wij daarom:
Heer Jezus,
doe ons onze gaven en al wat we bezitten naar waarde schatten
en doordring ons van jouw woord,
dat wie bereid is te delen rijk is bij God.
Dan zullen wij ook mogen delen in de vrede,
die Jij ons hebt beloofd
voor vandaag en alle dagen, tot in eeuwigheid.
De vrede van de Heer zij altijd met ons.
En wensen wij elkaar die vrede van harte toe.
Broodbreking
We zijn er voor elkaar. We openen ons hart.
Laten we de droom waarmaken dat we onze veilige wereld met meer mensen kunnen delen dan ons kleine ikje ons blijft influisteren,
omdat er genoeg is voor iedereen als we delen.
We breken brood en we zeggen in onszelf:
“Ik zal er zijn, ik zal het visioen leven van Gods Koninkrijk op aarde, Liefdevolle Aanwezigheid, Recht voor allen,
en het beste van mijzelf geven voor een wereld zonder lijden”.
Het brood staat voor ons klaar.
Als wij eten van dit brood
het breken, en delen met elkander …
♫ 17 Dan zal er vreugde zijn op aarde …
God, Jij strekt jouw hand naar ons uit en richt ons telkens op tot nieuw leven.
Voed ons met jouw brood van geloof, hoop en vooral liefde,
opdat wij elkaar blijven vasthouden, wereldwijd, als één volk van geloof,
jouw volk rondom jouw Zoon
Zie dan dit brood, Zijn Leven, aan ons gegeven.
Kom dan … het brood staat voor ons klaar.
Bezinning: HEBBEN en ZIJN
Op school stonden ze op het bord geschreven.
Het werkwoord ‘hebben’ en het werkwoord ‘zijn’;
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werk’lijkheid, de and’re schijn.
Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
Vervuld worden van goddelijke pijn.
Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.
Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
Is kind worden en naar de sterren kijken,
En daarheen langzaam worden opgelicht.
Ed Hoornik
Voorbeden
Met God valt het niet op een akkoordje te gooien,
Hij staat voor zijn Schepping;
Hij lijdt als mensen sjoemelen met de leefregels van zijn rijk.
Omdat Hij ten volle betrouwbaar is,
richten wij ons tot Hem en bidden, danken en zingen ...
Slotgebed
Eigenlijk weet je het al lang - zegt God -:
echte rijkdom kan je niet aflezen aan de dikte
van een portefeuille
of aan het saldo van een bankrekening.
Echte rijkdom zit vanbinnen,
in de diepte van je hart,
waarmee je kunt liefhebben en bemind worden.
Ik hoop dat Jezus op dat vlak voor ons
een voorbeeld mag zijn,
een wegwijzer, een voorganger.
Probeer te leven zoals Hij,
ook als de wereld andere dingen in ons oor fluistert.
Ik wil jullie daarbij helpen – zegt God.
Amen.
Zegenwens
Dat deze viering ons de moed mag geven
de echte waarden van het leven te zoeken:
dat wij leven als kinderen van God,
dat wij leven naar het voorbeeld van Jezus van Nazaret;
en dat wij leven vanuit Gods Geest, die liefde is.
Met die 'rijkdom' worden wij gezegend.
God zal met ons zijn,
Hij die voor ons is: Vader, Zoon en heilige Geest.