Pinksteren C  -  04/06/2022

Openingslied:   73  Dan nog

Dan nog, dan nog
klamp ik mij

klamp ik mij
vast aan jou,

of je wil of niet

op ongenade
of genade

ik zal red mij
red mij roepen

of zoiets als
heb mij lief.

Inleiding:  (Jackie)

We zijn vandaag Sinksen of Pinksteren.

Pinksteren vindt zijn oorsprong in het joodse ‘Wekenfeest’, dit is een dankfeest voor de oogst, het Sjavoeot. In de 2e eeuw van onze tijdsrekening kwam de nadruk te liggen op het herdenken van het verbond tussen God en het Joodse volk, dat verbond dat gesloten werd toen Mozes de Tien Geboden kreeg op de berg Sinaï.
Het Wekenfeest werd gevierd 50 dagen (7 weken) na Pesach, de joodse uittocht uit Egypte.

Wij, christenen namen het Wekenfeest over om de nederdaling van de Heilige Geest te vieren. Het woord "Pinksteren" is afgeleid van de Griekse naam voor het Wekenfeest, "Pentèkostè", wat “vijftig” betekent, in het Frans Pentecôte. In het Latijn heet Pinksteren "Cuinquagesima", wat geleid heeft tot de andere benaming ‘Sinksen’. Beide woorden duiden op de 50ste dag na Pasen. De afsluiting van de Paasperiode, de 40ste dag was het Onze-Lieve-Heer Hemelvaart, de 50ste Pinksteren.

Nu, het evangelie van vandaag.
Op de avond vóór zijn dood voert Jezus in het Johannesevangelie een lang gesprek met zijn leerlingen. In die Afscheidsrede kondigt Jezus zijn heengaan aan.
Zijn woorden hebben een diepe indruk op de leerlingen van Jezus, ze roepen spontaan hevige reacties op: onzekerheid, verwarring en onbegrip.
Maar met deze afscheidsrede wil Jezus hen bemoedigen voor de tijd dat Hij niet meer tastbaar en zichtbaar in hun midden zal zijn.
Vandaag op deze hoogdag van Pinksteren, lezen wij enkele verzen uit deze afscheidsrede. Jezus belooft ons in deze tekst een Helper, een Helper die ons zal helpen zijn woord te onderhouden, dat wil zeggen die ons zal helpen lief te hebben zoals Jezus ons heeft liefgehad. Als wij dat woord in praktijk brengen zullen wij mogen ervaren dat de Vader en Jezus blijvend in ons hart wonen.

Laat ons luisteren.

Lezing:  Johannes 14, 15-16.23b-26  (NBV21)

Als je Mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. Dan zal Ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn.

Jezus antwoordde: ‘Wanneer iemand Mij liefheeft zal hij zich houden aan wat Ik zeg, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen. Maar wie Mij niet liefheeft, houdt zich niet aan wat Ik zeg, en wat jullie Mij horen zeggen, zijn niet mijn woorden, maar de woorden van de Vader, door wie Ik gezonden ben. Dit alles zeg Ik tegen jullie nu Ik nog bij jullie ben. Later zal de pleitbezorger, de heilige Geest, die de Vader jullie in mijn naam zal zenden, jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat Ik tegen jullie gezegd heb.

Homilie:  (Jackie)

Als ik jullie zou vragen: het is vandaag het feest van Pinksteren, aan welk symbool denken jullie dan? Hoe wordt Pinksteren gesymboliseerd?
Mogelijke antwoorden die kunnen komen: Vuur, vlammen – vurige tongen – witte duif – wind – Olie (gezalfd door de Heilige Geest) – water - …

Mag ik jullie een tot nog toe weinig tot niet gebruikt symbool voorstellen voor het feest van Pinksteren?
Ik kwam er op door het volgend verhaal te lezen over de kindertijd van Jezus.

Zoals alle kinderen ging ook Jezus naar school en ging hij ook naar de synagoge.  In de synagogeschool kreeg Jezus samen met de andere jongens (meisjes?) uit Nazareth ook les over het joodse geloof. Als het pinksterfeest dichterbij kwam, las de leraar voor uit de boeken van Mozes.
Die dag las hij voor uit Deutoronomium (het 2de wetboek, door/over Mozes geschreven). Hij las voor:
“Ons volk was bevrijd uit de slavernij in Egypte. Mozes was hun leider. God begeleidde zijn volk, onderwees hen, beschermde hen als zijn lieveling.
Zoals een arend zijn nest bewaakt en zijn vleugels boven zijn jongen uitspreidt,
en zoals hij een jong oppakt en het op zijn arendsvleugels draagt,
zó heeft de Heer het volk geleid en blijvend lief gehad.”
"Op arendsvleugels gedragen?", vroegen de kinderen. "Ik weet wat dat betekent!", roept Dan, een van de kinderen. "Mijn vader (abba) heeft het mij eens uitgelegd toen we vorig jaar in de bergen waren en een arendsnest gezien hebben. De arenden zitten op hun eieren om de jongen uit te broeden. Als de jongen uit het ei gekomen zijn, krijgen ze na een tijdje zin om te vliegen. Maar ze zijn nog bang en durven niet uit het hoge nest naar beneden springen." "Horst", zegt een andere jongen. "Een arendsnest noemt men ook horst. Omdat het zo groot is en zo hoog boven alle andere kleine vogelnesten gebouwd, daarom heeft het een speciale naam." "Vertel eens verder, Dan", dringen de andere kinderen aan. "De moeder en vader arend geven het aarzelende jong een duwtje, en dan fladdert het heel voorzichtig uit het nest. Zodra het bang wordt en zijn krachten verzwakken, komt moeder of vader arend, vliegt onder het jong, vangt het op zijn schouders en wijd uitgespreide vleugels en draagt het voorzichtig terug naar het nest. Na een tijdje proberen ze het nog eens en nog eens tot  ... tot de jonge arend zonder hulp kan vliegen".

Tot daar het verhaal over de kindertijd van Jezus. In deze viering 50 dagen na Pasen zou ik graag iedereen hier even de tijd gunnen om voor zichzelf hierover eens te reflecteren en na te denken wat dit beeld bij jullie oproept..

Het blijkt dus, inderdaad, dat een adelaar zijn jongen leert vliegen door het jong op te pakken, het te dragen en vervolgens los te laten, in de hoop dat het zo al fladderend leert vliegen. Maar als het jong dreigt neer te storten, duikt de ouder er pijlsnel onder en vangt het op door zijn vleugels wijd uit te spreiden als een vangnet. Het jong wordt opgevangen en weer op het nest gezet. Zo kan het zonder angst, maar met veel zelfvertrouwen blijven oefenen tot het echt zelf kan vliegen.
Het zou misschien gemakkelijk zijn voor het jong indien het altijd gedragen werd. Maar dat is niet de bedoeling! Het moet zelf leren vliegen.
Dit geldt ook voor ons, ook voor ons zou het soms zo veel makkelijker zijn indien we alles aan God konden overlaten. We moeten het echter ook zelf doen.
Maar… misschien niet helemaal alleen! We hebben die Helper waar we zojuist van gehoord hebben!
En ik vind het een rustgevende gedachte dat je, wanneer je het even niet meer ziet zitten, wanneer het even niet meer gaat, dat je je dan kan laten opvangen door die sterke vleugels om, even maar, gedragen te worden tot je zelf weer verder kan. Die sterke vleugels die je behoeden om helemaal te vallen, maar je net dat extra beetje tijd geven om nieuwe krachten te putten, om bij te komen.
Ik vind het dan ook helemaal geen teken van zwakte of gemakzucht als je je even laat dragen door de arendsvleugels die je beloofd zijn en die soms in de persoon van andere mensen rondom jou altijd aanwezig zijn.

Daarover gaat het Pinksterverhaal?   Over wij als mensen, soms ontredderde mensen, soms mensen in angst en ontgoocheling.  Maar mensen die steeds kunnen rekenen op die momenten waarop de ‘begeestering’ in ons terug opgewekt wordt.  Een begeestering die ons telkens opnieuw overkomt, ons laat herademen en die onze angst verandert in vreugde. En dat kan gebeuren op ons eigen tempo.

Ik las bij Ria Willems (Dominicus) dan ook de oproep, passend voor vandaag:
Moge Pinksteren de officiële kerk en onszelf uitdagen opdat wij, gedragen door adelaarsvleugels, steeds opnieuw beginnen, vol vertrouwen, de synodale weg opgaan, en vernieuwing toelaten. Moge Pinksteren een feest zijn van begeestering onder gelijken. Een feest van bange durvers die er opnieuw voor willen gaan, en die vrede vinden. Vrede in hun/ons hart, vrede in onze kleine en grote samenleving.

Het vers uit Deuteronomium dat we zonet leerden kennen werd door Huub Oosterhuis zo prachtig verwerkt tot een lied dat ik heel erg koester: “Die mij droeg op adelaarsvleugels”.
We nemen rustig de tijd voor stilte en het lied, dat we samen zingen en/of beluisteren. Laat je meedrijven. Lied nummer 131.

Offerandelied:   131  Die mij droeg

Die mij droeg op adelaarsvleugels

die mij hebt geworpen in de ruimte
en als ik krijsend viel
mij ondervangen met uw wieken
en weer opgegooid

totdat ik vliegen kon
op eigen kracht.

Tafelgebed

Met breken en delen vieren we gemeenschap en belijden we gelijkheid, solidariteit en mededogen. Jezus’ leven was geven, delen en breken.
Hij nam het brood en gaf ons een tijdloos symbool …
Van eeuwige verbinding door liefde over de dood heen …
Met brood, om elkaar in alle opzichten te blijven voeden,
elkaar te behoeden en te doen leven.
Daarom herhalen wij vanavond dit oud gebaar van breken en van delen.

 200  Die onze God wil zijn

Onze Vader

Kom, Heilige Geest, maak alles nieuw.
Leer ons luisteren naar uw gefluister,
en leer ons bidden tot Hem,
die Jezus ‘Onze Vader’ noemde: Onze Vader …

Vredeswens

Ergens tussen Pasen en Pinksteren zaten zij opgesloten in hun huis en in zichzelf.
Maar Jij hebt Je van luiken en sloten niets aangetrokken.
Jij bent bij hen binnengekomen en hebt hun ‘Vrede’ toegezegd.
Deuren gingen open, ketens werden gebroken,
angst smolt weg en mensen bloeiden open.

Wij bidden Je, Heer,
spreek ook vandaag over ons dat krachtig woord van vrede.

Die vrede van Pinksteren zij altijd met ons.

En geven wij de vrede van Gods Geest aan elkaar door ...

Lied:  ♫  26   Sjaloom, Gods vrede kome over jou

Sjaloom, Gods vrede kome over jou!
Sjaloom, Gods vrede kome over jou!
Sjaloom, breng Gods vrede bij de mensen om je heen.
Sjaloom, dan rust ook Gods vrede over jou!

Broodbreking

Voor ons ligt het Brood waarvoor wij hebben gebeden: “Geef ons heden ons dagelijks brood.”
Het is het Brood tot nieuw leven,
uitnodiging tot een leven in zijn Geest,
oproep om ons leven te breken en te delen met elkaar.

Het brood staat voor ons klaar.

Als wij eten van dit brood, het breken, en delen met elkander …

♫ 17   Dan zal er vreugde zijn op aarde …

Als brood gebroken wordt, zei Jezus
dan wordt liefde uitgedeeld,
dan worden mensen gered en bewaard.

Deel dan dit brood met elkaar;

volg na wat je in handen neemt
en tracht voor alle mensen zo goed als God te zijn.

Communielied:  ♫  49   Jij die bent

Bezinning  (Jackie)

Op basis van een gedicht van Marieke Lucas Rijneveld.
Dit gedicht stond in  de krant De Standaard van vandaag zaterdag 4 juni.
Het gedicht werd geschreven naar aanleiding van de schietpartijen in de Verenigde Staten.
Ik heb het alleen wat ingekort en de laatste 2 woorden vervangen.

Wat hebben we aan regels, aan de tien geboden en Gij zult niet doden,
aan al die presidenten met beloftes als kogelwerende vesten,
wat hebben we aan de wet van noodweer als we weten dat in sommige gevallen
het Zelf scheefgroeit en het niet een dier maar oud zeer najaagt?

Iemand schreef: Maak eerst het leven zachter in plaats van de dood.
Het omgekeerde geldt ook, hoe kunnen we zachter leven als de
dood ons steeds opwacht als een clown met een kettingzaag
of erger: als een gewoon mens, die met één knal je wereld verbrijzelt.

Men zegt soms dat kwaad met kwaad moet worden bevochten,
dat het hard tegen hard, scherp tegen scherp, maar er zal dan geen dader
berecht worden, geen bloedbad voorkomen, want ik weet zeker:
niet één president weet hoe je de tranen van een ouder moet drogen.

Wat hebben we aan regels, wat hebben we aan liefhebben als een ander
zo het licht uit kan knippen, wat hebben we aan alle geschiedenisrelazen
en nee-zo-willen-wij-nooit-worden, wat hebben we aan elkaar als we toch
vergeten (echt, dit vergeten we!) dat ons grootste wapenbezit de liefde is.

Dit hebben we geleerd vandaag en dit klein gedicht kan voor ons het zoveelste teken zijn van de Heilige Geest, de duif, de vurige tongen, het vuur, de adelaar.

Slotgebed

God, die onze Vader zijt,
breng ons met de kracht van jouw Geest in beweging, om te doen wat Jezus ons voordeed.

Wanneer wij goed willen zijn voor elke mens,
wanneer wij vrede willen brengen,
kom dan, Geest van God.

Wanneer wij willen bidden en de stilte niet vinden,
willen troosten en de woorden niet kennen,
wanneer wij willen helpen en niet weten hoe:
kom dan Geest van God en leef in ons.

Dit vragen wij Je op dit Pinksterfeest
en alle dagen van ons leven.
Amen.

Zending en zegen

Pinksteren is een nieuw begin, een herademing.
Niet in de zin van opluchting
maar van nieuwe energie,
van geestkracht, van nieuw leven.

Moge Gods Geest ons, na het slotlied, alle dagen van ons leven vergezellen met zijn windkracht, bindkracht en stuwkracht. Amen.