Ontmoetingsdag - 25 jaar Effata  -  26/06/2022

Openingsgebed

God,
Jij die al wat is,
geschapen hebt en leidt,
Jij die door ons
genoemd mag worden: Vader,
aan Jou dragen wij in eerbied
dit samenzijn op.

Wij delen brood,
wij delen wijn,
en wij ontmoeten elkaar
in Jouw Naam:
Vader, Zoon en heilige Geest.
Amen.

Openingslied:   36  Vrede voor jou

Vrede voor jou, hierheen gekomen,
zoekend met ons om mens te zijn.
Jij maar alleen, jij met je vrienden,
jij met je last, verborgen pijn:
vrede, genade, God om je heen,
vergeving, nieuwe moed voor jou, voor iedereen!

Niemand komt hier vrij van het kwade,
niemand gaat hier straks weer vrijuit.
Niemand te veel, niemand te weinig,
niemand te groot, geen een te klein.
Dit wordt verbeeld in woord en gebaar,
tot ooit en overal wij leven van elkaar!

Jij die ons kent, jij die ons aanvoelt,
jij die de hele wereld draagt:
kom naar ons toe, leer ons te leven,
help ons te zien wat ieder vraagt:
tijd om te leven, kans om te zijn,
een plek om nu en ooit gezien, aanvaard te zijn!

Inleiding:  Er is geen uitgeschreven tekst beschikbaar

Lezing:  Marcus 7, 31-37  (NBV21)

Hij vertrok weer uit de omgeving van Tyrus en ging via Sidon naar het Meer van Galilea, dwars door het gebied van de Dekapolis. Daar werd iemand bij Hem gebracht die doof was en gebrekkig sprak, en men smeekte Hem om deze man de hand op te leggen. Hij nam de man apart, weg van de menigte, stak zijn vingers in diens oren en raakte met speeksel zijn tong aan. Hij sloeg zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en zei tegen hem: ‘Effata!’, wat betekent: ‘Ga open!’ Daarop gingen zijn oren open, zijn tong kwam los en hij kon normaal spreken. Hij beval de omstanders om aan niemand te vertellen wat er gebeurd was; maar hoe strenger Hij het hun verbood, hoe meer ze het rondvertelden. De mensen waren geweldig onder de indruk en zeiden: ‘Alles wat Hij doet is goed: zelfs doven laat Hij horen en stommen laat Hij spreken.’

Homilie:  Er is geen uitgeschreven tekst beschikbaar

Offerandelied:   59  Geproefd, geleefd, herkend

Geen ander brood dan wat door onze handen gaat.
Geen ander woord dan wat aan mensen adem geeft.
Uw liefde wil geproefd, geleefd, herkend worden.
Zo'n God zijt Gij, onnoembare geliefde.

Geen ander licht dan dat in onze ziel gelegd.
Geen and're kracht dan zout van deze aarde zijn.
Uw liefde wil geproefd, geleefd, herkend worden.
Zo'n God zijt Gij, een levende nabije.

Geen and're weg dan die door Jezus werd gegaan.
Geen ander vuur dan aangeblazen door zijn Geest.
Uw liefde wil geproefd, geleefd, herkend worden.
Zo'n God zijt Gij, Gij eeuwige getrouwe.

Tafelgebed:   104  Gij die weet

Gij die weet wat in mensen omgaat
aan hoop en twijfel, drift, plezier, onzekerheid.
Gij die ons denken peilt
en ieder woord naar waarheid schat
en wat onzegbaar onmiddellijk verstaat.

Gij toetst ons hart
en Gij zijt groter dan ons hart.
Op elk van ons houdt Gij uw oog gericht.
En niemand, of hij heeft een naam bij U.
En niemand valt of hij valt in uw handen
en niemand leeft of hij leeft naar U toe.

Maar nooit heeft iemand U gezien.
In dit heelal zijt Gij onhoorbaar.
En diep in de aarde klinkt uw stem niet.
En ook uit de hoogte niet.
En niemand die de dood is ingegaan
keerde ooit terug om ons van U te groeten.

Aan U zijn wij gehecht. Naar U genoemd.
Gij alleen weet wat dat betekent. Wij niet.
Wij gaan de wereld door met dichte ogen.

Maar soms herinneren wij ons een naam,
een oud verhaal dat ons is doorverteld,
over een mens die vol was van uw kracht,
Jezus van Nazareth, een zoon van Abraham.
In hem zou uw genade zijn verschenen,
uw mildheid en uw trouw. In hem zou voorgoed
aan het licht gekomen zijn hoe Gij bestaat:
weerloos en zelveloos, dienaar van mensen.

Hij was zoals wij zouden willen zijn:
een mens van God, een vriend, een herder,
die niet te eigen bate heeft geleefd
en niet vergeefs, onvruchtbaar is gestorven.

Die in de laatste nacht dat hij nog leefde
het brood gebroken heeft en uitgedeeld
en heeft gezegd: Neemt, eet, dit is mijn lichaam –
zo zult gij doen tot mijn gedachtenis.
Toen nam hij ook de beker en zei:
Dit is het nieuw verbond, dit is mijn bloed,
dat wordt vergoten tot vergeving van uw zonden.
Als je uit deze beker drinkt, denk dan aan mij.

Tot zijn gedachtenis nemen wij daarom
dit brood en breken het voor elkaar,
om goed te weten wat ons te wachten staat
als wij leven hem achterna.

Als Gij hem hebt gered van de dood, God,
als hij, dood en begraven, toch leeft bij U,
red dan ook ons en houd ons in leven,
haal ook ons door de dood heen, nu.
En maak ons nieuw, want waarom hij wel,
en waarom wij niet – wij zijn toch ook mensen.

tekst: Huub Oosterhuis
muziek: Bernard Huijbers

Onze Vader  + Vredeswens

Broodbreking:   209  Telkens als wij eten van dit brood

Telkens als wij eten van dit brood
en drinken uit deze beker
verkondigen wij zijn dood en dat hij leeft,
Jezus Messias.

Die ons aanspreekt, ondervraagt, bemoedigt, troost, vermaant
die ons verschijnt in woorden van genade 'hebt elkander lief'.
Die tot ons zegt: Doe dit en denk aan mij.
Breek je brood en deel je levenskracht,
schenk je hartenbloed om liefdeswil.

Geef je leven zoals ik het gaf:
wees mijn zachte kracht
mijn lichaam en mijn ziel
in deze wereld.

tekst: Huub Oosterhuis
muziek: Antoine Oomen

Communielied:   3  Lied van de mens

Ten dage dat Hij maakte, hemel en aarde -
er waren geen bomen, geen halmen van grassen op aarde
er viel nog geen regen die dag dat Hij maakte de mens.
Die dag boetseerde Hij, niet uit het licht van de hemel,
boetseerde Hij uit het stof van de aarde: mij, stof van de aarde,
blies adem van leven in mijn neusgaten,
werd ik een levende ziel, een mens, -
wie zijn wij dat Gij ons gedenkt.
Hij plantte vlak bij zonsopgang een tuin,
Hij nam de mens in zijn hand. Hij plaatste de mens in de tuin.
Hij sprak tot mij: Het is niet goed als jij alleen blijft, mensenkind.
Zou Ik niet iemand die jou zoekt en vindt voor je maken?
Die mij aanziet? Die jou roept en antwoord geeft, die jou aanziet.

Tamme dieren, wilde beesten, hoge vogels die Hij maakte.
Alle namen die ik riep, die zij dragen als een lichtglans.
Maar geen die mij riep.
Breng mij in een diepe slaap. Neem de sterkste van mijn ribben.
Maak daaruit één die mij roept en zoekt en vindt en antwoord geeft,
been van mijn gebeente, iemand die mij aanziet.
Dat wij leven!!

tekst: Huub Oosterhuis
muziek: Antoine Oomen

© Schepping - Sieger Köder

Bezinning:  door pater Jan Hafmans

EFFATA: Open gaan --- open staan --- open bloeien

Een bijbels programma!

Wat daarbij kan helpen: de vier gouden cirkels consequent volgen:

Vier cirkels: wie – waartoe/waarom – wat en hoe?

1. Wie staat er in het hart van onze gemeenschap?
2. Waartoe zijn wij geroepen/ gezonden?
3. Wat hebben we te doen en doen we dat ook?
4. Hoe pakken we dat aan?

De volgorde is belangrijk. Het expliciete antwoord op de eerste vraag is bepalend voor het expliciete antwoord op de tweede.
Het gaat erom, de volgorde echt goed op te volgen.

Het grootste gevaar is voor elke organisatie – dus ook voor onze provincie / voor de wereldcongregatie (en ook voor de Clemenspoort en voor Effata) - dat we te weinig expliciet maken, te weinig uitdrukkelijk onder woorden brengen en heel veel vooronderstellen en als vanzelfsprekend en bekend verondersteld aannemen.

Herbronnen is NIET terugkijken op wat altijd is geweest en wat onze voorouders hebben gezegd, gedroomd en gedaan.
Herbronnen is hier en nu in permanente dialoog blijven met het evangelie, met de Geest van Jezus, en zo op het spoor komen van wat NU / HIER / VANDAAG van ons gevraagd wordt. Niet gisteren, niet morgen, maar hier vandaag.