3 Paaszondag C  -  'Liefde is het sleutelwoord'  (30/04/2022)

Openingslied:   13  Lied aan het licht

Licht dat ons aanstoot in de morgen,
voortijdig licht waarin wij staan
koud, één voor één en ongeborgen,
licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval, dat wij allen
zo zwaar en droevig als wij zijn
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.

Licht, van mijn stad de stedehouder,
aanhoudend licht dat overwint.
Vaderlijk licht, steevaste schouder,
draag mij, ik ben jouw kijkend kind.
Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.

Alles zal zwichten en verwaaien
wat op het licht niet is geijkt.
Taal zal alleen verwoesting zaaien
en van ons doen geen daad beklijft.
Veelstemmig licht, om aan te horen
zolang ons haert nog slagen geeft.
Liefste der mensen, eerstgeboren,
licht, laatste woord van Hem die leeft.

Inleiding:  (Jackie)

Als je het Johannes evangelie leest dan eindigt hoofdstuk 20 als volgt:
Jezus heeft in het bijzijn van zijn leerlingen nog veel meer tekenen verricht, die niet in dit boek staan,  maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven ontvangt door zijn naam.

Geef toe, als je dit leest dan denk je ‘hier eindig het!’ En dan … komt er nog een hoofdstukje 21.
Dat is natuurlijk voer voor exegeten: Zou Johannes dat zelf geschreven hebben? of zouden anderen uit zijn omgeving dit er later aan toegevoegd hebben?
Ik weet het niet maar meer en meer lijkt men ervan overtuigd dat Johannes ook de auteur is. Het is helemaal in dezelfde stijl geschreven als de vorige hoofdstukken en er zijn tal van verwijzingen naar vorige hoofdstukken (wat volgens mij geen echt bewijs is, maar ja, wie ben ik?)

Dat kort hoofdstukje 21 bestaat uit 3 delen:

  • De verschijning aan de oevers van het meer (met opnieuw een wonderbare visvangst)
  • De roeping van Petrus
  • De model leerling (Johannes)

Vandaag luisteren we naar de delen 1 en 2, de verzen 1 tot 19.

Lezing:  Johannes 21, 1-19  (NBV21)

Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat is Didymus, ‘tweeling’), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. Simon Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Wij gaan met je mee,’ zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever. Maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was. Hij riep: ‘Hebben jullie iets te eten, jongens?’ ‘Nee,’ antwoordden ze. ‘Gooi het net uit aan de rechterkant van het schip,’ riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze wierpen het net uit, en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. De leerling van wie Jezus veel hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, deed hij zijn bovenkleed aan – want hij was nauwelijks gekleed – en sprong in het water. De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie daarnet gevangen hebben.’ Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’ Geen van de leerlingen durfde Hem te vragen wie Hij was, ze begrepen dat het de Heer was. Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en Hij gaf hun ook vis. Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat Hij uit de dood was opgestaan.

Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’ Nog eens vroeg Hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ en voor de derde maal vroeg Hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van Me?’ Petrus werd verdrietig omdat Hij voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield. Hij zei: ‘Heer, U weet alles, U weet toch dat ik van U houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen. Werkelijk, Ik verzeker je, toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt.’ Met deze woorden duidde Hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei Hij: ‘Volg Mij.’

Homilie:  (Jackie)

Als ik dit verhaal in voorbereiding voor vandaag voor het eerst terug las moest ik, sorry als het wat oneerbiedig klinkt, denken aan de nieuwe quiz op één wat later op de avond, gepresenteerd door Bart Cannaerts, ‘De dag van vandaag’. De kandidaten zijn met drie en in één van de rondes krijgt de eerste een verhaal verteld (terwijl de anderen een koptelefoon op hebben), een verhaal dat hij dan moet doorvertellen aan de 2de, en zo ook de 2de aan de 3de . De 3de krijgt dan enkele vragen voorgeschoteld, in de hoop dat het verhaal goed doorverteld is. Dit is een ideaal verhaal voor zo een quiz … Beeld u in.

  • Vraag 1: wie zat er juist in de boot? (weten jullie het nog): Simon Petrus, Tomas, die ze ook Didymus, ‘tweeling’ noemen, Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen, waaronder de leerling van wie Jezus veel hield, Johannes dus. Met 7 in totaal.
  • Vraag 2: hoeveel vissen zaten er in het net? Juist, 153.

Dit is toch echt wel een bijzonder verhaal. Hoe aandachtiger je het leest, hoe vreemder het wordt. Ze zaten met 7 in de boot en zijn 200 el verwijderd van de oever. De Bijbelse ‘el’  was ongeveer een halve meter, dus 100 meter. Bij het begin vraagt Jezus of ze wat vis hebben, en bij het einde blijkt Hij er zelf al te hebben klaargemaakt. Jezus vraagt hen het net aan de rechterkant uit te werpen? Petrus kleedt zich aan alvorens in het water te springen; ze vissen zoveel dat ze niet bij machte zijn het net op te halen, maar iets later sleept Petrus datzelfde net - alleen - aan wal. Er zitten exact 153 vissen in het net. En Jezus stelt 3 keer ongeveer dezelfde vraag aan Petrus.
Wat zou het belang zijn van al die details? Ik ben er ongeveer zeker van dat zij erop wijzen dat de tekst niet moet gelezen worden als een feitenrelaas, zeker niet als een krantenbericht of een reportage, maar veeleer als een verhaal vol symboliek."

Werp het net uit, rechts van de boot. Het is duidelijk, Petrus en kompanen zagen het niet echt meer zitten, na Jezus’ dood dachten ze, het is voorbij, we zullen maar doen zoals vroeger hé, een beetje moedeloos terug aan de slag, de droom is uiteen gespat. En het lukte daarenboven niet goed want alles sloeg tegen, ook de visvangst. Maar het verhaal leert ons: als je oog hebt voor Jezus die met uw leven verbonden blijft wees dan niet bang het over een andere boeg te gooien. En waarom 153 vissen. Wel, natuurkundigen in de oudheid, Hiëronymus op kop, telden 153 verschillende vissoorten. Zo wordt deze visvangst het symbool van de universaliteit, maar meteen ook de diversiteit van het rijk van God: alle volkeren zullen er in vertegenwoordigd zijn.
En dat het net met al die vissen nog niet scheurt verwijst naar een vorm van eenheid. Eenheid in verscheidenheid.

Pas op, dit is nog niet alles: 153 is het zogeheten ‘driehoeksgetal’, het is de som van alle getallen van 1 tot en met 17 en symboliseert volheid en universalisme, en 17 is daarenboven de som van 10 en 7. Zeven is ook een bijzonder getal, een heilig getal. Ze zaten daarom met 7 in de boot.
Nog iets bijzonder Jezus vraagt driemaal aan Petrus of hij van Hem houdt en driemaal heeft Petrus Jezus verloochend.
En, hij vraagt dat geen driemaal op dezelfde manier.
2 x gebruikt hij het Griekse woord Agapan/Agapé: heb je me lief?
1 x gebruikt hij filein/filia: hou je van mij?

De Grieken maken onderscheid tussen de ‘eros’, de begerige liefde, de ‘filia’, de liefde voor je vrienden, de liefde die blij is dat er vrienden zijn, die zoekt naar verbondenheid; en de ‘agapè’, de onbaatzuchtige liefde voor je naaste, de liefde voor God en de liefde van God voor de mens.
Het is alsof Jezus steeds minder veeleisend was tegenover Petrus en aangaf dat de liefde van Petrus nog moest en kon groeien.

 

En nu, wij vandaag, als Effata gemeenschap, wat vertelt het verhaal aan ons?
We hoorden, Petrus is realist en zegt: "Ik ga maar opnieuw vissen! Ik ga gewoon mijn werk weer oppakken. Ik moet eten hebben om in leven te blijven" En de anderen zeggen: "Wij ook!" Zij willen dus hun vroeger leven hernemen en Jezus misschien dan maar zo vlug mogelijk vergeten, de verbondenheid is verbroken. Maar dat kan niet geeft Jezus ons aan! Zeker ook aan ons, hier vandaag in onze gemeenschap aanwezig!
Johannes zegt ons vandaag: als we heel aandachtig zijn dan ontmoeten we Jezus. Soms heel onverwacht, in iemand of zelfs in iets dat wij toevallig ontmoeten en die onze aandacht vraagt. Die ons iets vraagt maar ook iets aanbiedt, iets heel bijzonder, van onschatbare waarde.
En dit wordt ons soms gevraagd juist op het ogenblik dat wij de indruk hebben niets te kunnen geven, of absoluut geen tijd hebben. "Hebben jullie soms wat vis?" Ons eerste antwoord is dan soms: "Neen! wij zitten zelf in de penarie. Wat komt Gij ons nu iets vragen?" of … “Neen, we hebben nu geen tijd, we hebben wel wat anders te doen”. Het verhaal op het einde van de viering tijdens de bezinning is daar een sprekend voorbeeld van.

Wij hebben het dus inderdaad soms wel wat moeilijk om te herkennen dat Jezus werkelijk aanwezig is, in de vragen van een bescheiden onbekende, die ons, te midden van onze ontmoediging of onze haast, toewenkt of aanspreekt. In de schoonheid van de natuur die we met de voeten treden, in de schoonheid van muziek waar we ongeacht aan voorbij gaan.
Het was Johannes, de leerling van wie Jezus veel hield en die veel hield van Jezus, die Hem het eerst herkende. Hij leert ons, onze Effata gemeenschap:  Wie liefheeft, ziet méér!
Alleen daarom vind ik het belangrijk dat wij elkaar hier wekelijks in de Effata viering ontmoeten, om ons daaraan te helpen herinneren.

Laat ons dus samen zingen en maaltijd vieren!

Bezinning:  (Jackie)

Violist in de metro, een waar gebeurd verhaal

Een man zat op een metrostation in Washington DC. Het was een koude morgen in januari. Hij pakte zijn viool en speelde in 45 minuten 6 stukken van Bach. Het was spitsuur en duizenden mensen liepen door het metrostation, op weg naar hun werk.

Drie minuten gingen voorbij en een man van middelbare leeftijd merkte dat er een muzikant zat te spelen. Hij vertraagde zijn tempo, stopte een paar seconden en haastte zich dan snel weer verder om op tijd te zijn voor zijn afspraken.

Een minuut later kreeg de violist zijn eerste dollar: een vrouw gooide het geld in zijn koffer zonder ook maar even te stoppen.

Een paar minuten later, leunde iemand tegen de muur om naar hem te luisteren. De man keek op zijn horloge en begon weer te lopen. Het was duidelijk dat hij te laat was voor zijn werk.

Degene die de meeste aandacht besteedde aan de violist was een jongetje van drie. Zijn moeder had hem aan haar hand en was gehaast, maar het jongetje wilde stoppen om te kijken naar de violist. Zijn moeder liep verder en het kind bleef zijn hoofd omdraaien.

Hetzelfde gebeurde bij een aantal andere kinderen. Zonder uitzondering dwongen de ouders het kind om verder te gaan.

In de 45 minuten dat de muzikant speelde, waren slechts 7 mensen gestopt om even te blijven staan. 27 mensen gaven hem geld, maar bleven doorlopen in hun normale tempo. Hij kreeg 32 dollar.

Toen hij klaar was met spelen stond één vrouw stil en complimenteerde hem. Verder geen applaus, noch waardering.

Wat hier zo interessant aan is, is dat niemand het doorhad dat de violist Joshua Bell was, één van de beste klassieke muzikanten ter wereld. Hij speelde één van de meest elegante stukken ooit geschreven, met een viool die een waarde had van 3,5 miljoen dollar.

Twee dagen voor zijn optreden in de metro, was het concert van Joshua Bell uitverkocht in een theater in Boston, waar je voor een zitplaats gemiddeld 100 dollar betaalde.

Dat Joshua Bell incognito in het metrostation speelde was georganiseerd door de Washington Post, als onderdeel van een sociaal experiment over waarneming, smaak en waardering van mensen.

De vragen in het onderzoek waren: hebben we de schoonheid waargenomen? Zijn we gestopt om het te waarderen? Herkennen we het mooie, het belangrijke, in een onverwachte context?

Als we niet meer stoppen om te luisteren naar één van de beste muzikanten ter wereld die één van de mooiste muziekstukken ooit geschreven speelt, hoeveel andere dingen zouden we dan aan ons voorbij laten gaan? Zoveel dingen waarin we via Jezus God kunnen ontmoeten.