4 zondag door het jaar B  (27/01/2024)

Inleiding  (Mia)

Voor de tweede zondag op rij, lezen we uit Marcus. Het oudste en ook meest beknopte evangelie.
Het is eigenlijk één antwoord op de vraag: Wie is deze Jezus toch?
Vorige week lazen we over de roeping van de eerste leerlingen.
In het stukje dat we nu gaan lezen, komt zijn tweeledige kernopdracht naar voor: Hij verkondigt en Hij gaat weldoende rond.

Laten we luisteren …

Lezing:  Marcus 1, 21-28  (NBV21)

Ze kwamen in Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Jezus naar de synagoge en onderwees er de mensen. Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want Hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals de schriftgeleerden. Op dat moment was er in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: ‘Wat hebben wij met Jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben Je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie Je bent, de heilige van God.’ Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ De onreine geest deed de man stuiptrekken en verliet hem met een luide schreeuw. Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als Hij onreine geesten een bevel geeft, wordt Hij gehoorzaamd.’ Het nieuws over Jezus verspreidde zich algauw overal in Galilea.

Homilie  (Mia)

Toen ik nog lesgaf gebeurde het soms dat er vanuit het lokaal naast dat van mij veel lawaai te horen was. Het leek wel “bal populaire”.
Sommige leerkrachten hadden te weinig gezag om de boel stil te houden. Wanneer heeft iemand gezag?
Je moet voldoende kordaat zijn, rechtvaardig en je moet authentiek zijn: je leerlingen moeten voelen dat wat je zegt in één klank is met wat je doet en hoe je je gedraagt. Je moet dus geloofwaardig zijn. En vooral: mensen moeten voelen dat je echt vanuit jezelf spreekt, dat je geïnspireerd bent. Je moet iets uitstralen.

In het evangelie lezen we hoe Jezus iemand was die “met gezag” sprak.
Hij was authentiek, geloofwaardig, Hij straalde iets uit. En WAT Hij zei, tilde mensen op, was bevrijdend.
Woorden zijn dat niet altijd! Woorden kunnen ook kwetsend zijn, ze kunnen iemand kapotmaken. In die zin kunnen ze een machtig wapen zijn!
Woorden kunnen echter ook bemoedigend zijn, deugddoend, genezend. Dat lezen we vaak over de woorden van Jezus.
Ook hier in dat stukje evangelie: Hij geneest een “bezetene”.

Indien je van iets bezeten bent, ben je niet meer vrij. Je doen en laten wordt volledig bepaald door datgene waarvan je bezeten bent: Wie bezeten is door geld of macht zal alles doen in functie daarvan: hij/zij zal enkel nog datgene doen wat hem meer geld of macht oplevert.
Wie bezeten is door zijn uiterlijk, zal veel geld besteden aan mooie kledij, schmink, sieraden, de kapper… en zal veel tijd voor de spiegel doorbrengen. Van onvrijheid gesproken. Wie bezeten is door prestatiedrang kan overspannen worden!

Nog erger wordt het wanneer anderen van onze bezetenheid het slachtoffer worden! In het ergste geval zorgt je bezetenheid ervoor dat je jezelf niet meer bent.
Dat blijkt het geval te zijn bij de man over wie sprake is in het evangelie: hij had blijkbaar geen controle meer over zijn woorden en daden.
“Hij is bezeten door een boze geest!”, staat in het evangelie. Dat moet heel erg zijn: voor de persoon zelf en voor de mensen die hem nabij zijn.
In het kader van mijn opleiding tot pastor in de gezondheidszorg, moest ik een tijdje stage doen in de psychiatrie.
Naast mensen met een depressie of een verslavingsproblematiek (die zijn eigenlijk ook “bezeten”) waren er ook patiënten die, minstens op bepaalde momenten, zichzelf niet meer waren, die alle controle kwijt waren: mensen met een zware psychose, schizofrenie of met een zware dwangneurose, ...
Genezing is dan meestal nog mogelijk met o.a. zware medicatie, psychotherapie, ... maar is heel moeilijk. Mensen die daarvan bevrijd worden (genezen!) worden aan zichzelf teruggegeven. Ze worden opnieuw tenvolle “mens”, ze kunnen opnieuw zichzelf zijn en functioneren met en tussen anderen.

Jezus  bevrijdde een man die bezeten was! Wat een genezingsverhaal! Niet te verwonderen dat de omstanders er VOL van waren!
Maar dat DOET Jezus!: Mensen optillen, doen opstaan, aan zichzelf teruggeven, ze er opnieuw laten bijhoren, ze opnieuw MENS laten zijn!
Hij was voluit “verlosser”, bevrijder van mensen! En wij?
Proberen wij ook door de woorden die we uitspreken, door een gebaar, door daden van mededogen en barmhartigheid, mensen op te tillen?
Ergens zijn we allemaal wel wat “bezeten”… al was het maar van onze TV, onze luie zetel, een gevoel van minderwaardigheid of een zwaar verdriet, …
Zo kunnen we ook allen door een bemoedigend woord, door wat aandacht, door vriendschap … een stukje bevrijdend zijn voor elkaar!
Bevrijdend aanwezig te zijn! En in DIE zin leerling van Jezus te zijn!
Laten we het proberen…. 

Bezinning

Mensen zeggen wel eens:
“t Zijn maar woorden”,
alsof woorden weinig waarde hebben,
niets kunnen, niets vermogen.

Maar woorden kunnen als messen zijn
en kunnen diepe wonden slaan.
Ze kunnen als gif zijn
en sluimerend hun vernietigende werk doen.
Ze kunnen als bloemen zijn

en iemand opvrolijken.

Ze kunnen iemand vleugels geven,
maar ook verpletteren.
Ze kunnen iemand doen groeien
maar ook klein maken.
Ze kunnen iemand blij maken,
maar ook verdrietig.

Voor onszelf weten we maar al te goed
welke woorden we het liefst horen.
Het zouden wel eens dezelfde woorden kunnen zijn,
waar een ander ook van houdt,
waar een ander ook beter van wordt.

Wat belet ons die woorden uit te spreken
die mensen doen groeien,
die ze vleugels geven,
die mensen optillen,
die mensen bevrijden?
Hij deed het.
Gaan wij Hem daarin achterna?