33 zondag door het jaar B  (13/11/2021)

Lezing:  Marcus 13, 24-32  (NBV)

Maar in de dagen na de verschrikkingen zal de zon verduisterd worden en de maan geen licht meer geven, de sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse machten zullen wankelen. Dan zal men de Mensenzoon zien komen op de wolken, bekleed met grote macht en luister. Dan zal hij de engelen eropuit sturen om zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeen te brengen, van het uiteinde van de aarde tot het uiteinde van de hemel.

Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. Zo moeten jullie ook weten, wanneer je die dingen ziet gebeuren, dat het einde nabij is. Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen. Niemand weet wanneer die dag of dat moment zal aanbreken, de engelen in de hemel niet en de Zoon niet, alleen de Vader.

Bezinning

Er zijn altijd mensen geweest
die in verwarde tijden
het hoofd koel hielden,
die in de ijskoude wereld
het hart warm hielden,
die in donkere dagen
met open ogen waakten
en die de oren niet sloten
als het kwaad als een spook te keer ging.

Zij hielden staande dat het kwaad
het niet zal winnen op het goede,
dat ‘reuzen op lemen voeten’
eens ineen zullen storten … vroeg of laat.

Ze zochten naar woorden,
naar beelden en gebaren,
om hun geloof te verwoorden
en met anderen te delen.

Ze schilderden grote visioenen:
zon en maan, aarde en sterren,
weer en wind, water en lucht, …
heel de schepping werd erin betrokken.

Het is alsof ze wilden zeggen:
"Er is iets dat verder reikt dan wat je nu ziet. 
Er is méér dan wat je in handen hebt.

Er is Iemand die groter is dan wij."

Het zijn die mensen
die ons telkens weer
over een dood punt heen helpen.