Witte Donderdag A  (06/04/2023)

Inleidende tekst

Wees welkom, vrienden.
Wij gedenken en vieren deze avond dat Jezus,
in het spoor van bevrijding en licht, hoop en toekomst gaf.
Zijn leven is voor ons het voorbeeld dat deze avond uitgedrukt wordt
als één voetwassing
dienend er zijn voor mensen
gegeven Liefde
als brood dat gebroken en wijn die gedeeld wordt.

Jezus gaat de nacht in
maar niet zonder ons een teken te geven,
een teken dat ons verder doet zien dan de dood.
Wij worden uitgenodigd om mee de nacht in te gaan,
een nacht van breken en delen
van vallen en opstaan
om opnieuw mens te worden. 

In een veelzeggend teken van brood en wijn brengt Hij ons vanavond samen.
Wij willen zichtbaar maken dat Jezus bij ons is door het aansteken van de paaskaars en de andere kaarsen.

Lied: ♫ 13 Lied aan het licht

Inleiding:

We volgen het relaas van het laatste avondmaal. Nico ter Linden heeft het vertaald als een gesprek tussen twee evangelisten: Lucas en Matteüs. In het verhaal zit een mooie ontwikkeling. Het begint met te vertellen hoe de leerlingen alles gereed maken voor een klassiek Joods Paasmaal. Herinneringen aan de tijd in Egypte komen op, het lam en de ongedesemde broden zijn gereed, het feest kan beginnen.
Maar dan begint het verhaal te kantelen. Allereerst door het gebaar van de voetwassing, het profetische teken waardoor Jezus aan alle volgelingen wil duidelijk maken dat eenvoudige dienstbaarheid in het centrum van een geloofsgemeenschap moet staan.
En het gebeuren kantelt een tweede keer als Jezus nog een laatste keer brood breekt en een beker met wijn vult. De herinnering aan de tijd in Egypte wordt open gebroken naar de toekomst. Brood en wijn worden symbool dat dient om het oude verhaal van verdrukking los te laten, om verder te kijken dan de kleine geschiedenis van Israël. Zoals graan en druiven sterven om brood en wijn voor velen te worden zo werd het rituele paasmaal in die avond een verhaal voor nu en voor de toekomst.

Lezing: Het laatste avondmaal  (Nico ter Linden)

'Toen brak de laatste avond van Jezus' leven aan,' zei Lucas.
'Nog eenmaal zat hij met zijn volgelingen aan tafel voor de paasmaaltijd.'
'Was jij daar ook bij?' vroeg Matteüs.
'Ja, ik was er bij, samen met velen, mannen en vrouwen.
Ik zal het nooit vergeten.
Ik heb er een verhaal van gemaakt:

In dat verhaal laat ik Jezus
alleen met zijn twaalf leerlingen aan tafel zitten,
dat leek me beter.
Die twaalf staan dan voor het hele volk,
voor alle mannen en vrouwen
met wie hij het brood gebroken heeft
en wijn gedronken,
met wie hij voor Gods aangezicht
het leven heeft gevierd.'
'Laat eens horen,' zei Matteüs.

"Waar zullen wij vanavond het paaslam eten?" vroegen de leerlingen aan Jezus.
"Hier in Betanië?"
"Nee," zei Jezus, "in Jeruzalem, net als altijd."
Vandaag zullen de paaslammeren worden geslacht, in de tempel.
En vanavond, aan tafel,
zal iedereen terugdenken aan de tijd dat het volk Israël
eeuwen geleden in Egypte gevangen zat,
in het land van de piramiden.
Eén farao stond er aan de top,
één oppermachtig man,
en helemaal onderaan crepeerden de slaven uit Israël.
Van klei moesten ze stenen bakken
tot ze erbij neervielen.
Het was een bittere tijd,
ze kregen meer slaag dan eten.

Toen kwam de bevrijding.
"Ik heb jullie jammerklacht gehoord," zei God,
"ik heb jullie ellende gezien.
Daarvoor heb ik de mensen niet gemaakt,
ik heb hen als vrije mensen geschapen.
Jullie zijn niet het eigendom van de farao,
jullie horen bij mij.

Jullie moeten een lam slachten
en het bloed van dat lam op je voordeur strijken,
dan weet de engel van de dood
dat hij dat huis voorbij moet gaan.
Ga niet naar bed.
Bepakt en bezakt moet je klaarstaan,
stok in de hand,
schoenen aan je voeten,
want je zult wegtrekken uit de slavernij.
Ik ga jullie bevrijden,
ik zal je brengen naar een land
waar geen mens het eigendom van iemand anders is.
In dat land zul je alleen maar mijn eigendom zijn."

"We gaan in Jeruzalem het paaslam eten," zei Jezus.
En tegen Jakobus en Johannes:
"Gaan jullie er samen maar vast naar toe.
Als je in de stad komt,
zul je een man zien die een grote kruik water draagt.
Volg die man.
Hij zal een huis binnengaan.
Vraag hem
of wij daar in de bovenzaal het paasmaal mogen houden.
Dan kunnen jullie vast de tafel dekken
en alles klaarmaken."'

Matteüs keek Lucas vragend aan.
Wie heeft er nu ooit
een man met een kruik water
over straat zien lopen,
dat is vrouwenwerk.
'Bedoel je daar een engel mee?' vroeg hij.
'Dat zou wel eens kunnen,' zei Lucas.
En hij vertelde verder.

'Die avond kwam Jezus met de andere leerlingen naar de bovenzaal,
ze gingen aan tafel zitten en zongen een lied.
"Waarom is deze avond anders dan alle andere avonden?" vroeg Andreas.

Altijd weer,
bij ieder paasmaal,
wordt die vraag gesteld,
en altijd weer wordt als antwoord
het oude verhaal verteld:

"Slaven waren wij bij de farao,
maar God heeft ons uit Egypte gevoerd,
met sterke hand en uitgestrekte arm."
En als altijd
aten ze bittere kruiden
en een moes,
gemaakt van appels, rozijnen, amandelen en kaneel.
Het zag eruit als de klei waarvan ze,
tijdens die bittere jaren in Egypte,
stenen moesten bakken.
God zij geloofd,
nu waren ze vrij.
Ze zongen nog een lied,

Lied: ♫ 39 Voor kleine mensen

'Toen het lied uit was,
stond Jezus ineens op,
niemand begreep waarom.
Wat ging hij doen?
Hij trok zijn bovenkleed uit,
goot water in een wasbekken
en begon de voeten van de leerlingen te wassen.
Hij droogde hun voeten af met een doek.

Maar dat is knechtenwerk!
Een dienaar maakt je sandalen schoon
en wast het stof en straatvuil van je voeten
voor je aan tafel gaat.
Jezus is toch hun heer!
Wat heeft dit te betekenen?
Doodstil was het in de bovenzaal,
 je hoorde alleen het geluid van het water in het wasbekken.
Twaalf paar ogen volgden Jezus
terwijl hij rondging en neerknielde
bij ieder van hen.
Nu was hij bij Jakobus,
nu bij Johannes,
nu bij Andreas.

Toen kwam Jezus bij Petrus.
"Jij gaat mij toch niet de voeten wassen," riep hij,
"dat is de omgekeerde wereld."
Petrus protesteerde.
Hij wilde Jezus wel dienen,
maar hij wilde niet door hem gediend worden.
"Rabbi, ik wil niet dat jij mij de voeten wast."
Jezus keek hem aan en zei:
"Wanneer ik jou de voeten niet was, Petrus,
dan hoor jij niet bij mij."

Niet bij Jezus horen?
Petrus schrok.
"Dan moet je niet alleen mijn voeten wassen," riep hij uit,
"maar ook mijn handen en mijn hoofd."
Jezus glimlachte.
Alsof het om een gewone wasbeurt ging
en niet om heel iets anders.
"Mijn beste Petrus,
je hebt je vanmorgen toch al gewassen?"

Jezus trok zijn bovenkleed aan
en ging weer aan tafel zitten.
"Begrijpen jullie wat ik heb gedaan?" vroeg hij.
"Zoals ik jullie de voeten heb gewassen,
zo moeten jullie elkaar de voeten wassen.
Ik ben gekomen om te dienen,
en jullie moeten doorgaan met dienen
als ik er niet meer ben."
Ze zongen nog een lied.

Lied: ♫ 111 Ubi caritas

Jakobus en Johannes konden niet goed meezingen,
er zat teveel verdriet in hun keel,
maar Jezus zong rustig door.

Toen het lied uit was, keek hij de kring rond.
"Een van jullie zal mij verraden," zei hij,
"iemand die hier nu aan tafel zit."
"Ik ben het toch niet, heer?" riep Jakobus.
Ze riepen het alle­maal: "Ik toch niet?"

Stilletjes zaten ze te eten,
ze wisten niet goed wat ze moesten zeggen.
Johannes kreeg een vreemde gedachte:
straks wordt er nóg een paaslam geslacht, dacht hij,
straks vloeit het bloed van Jezus.
Johannes huiverde.
Hij nam nog wat brood.

Ineens zei Jezus:
"Brood is eigenlijk iets geheimzinnigs.
Je kunt ervan leven,
maar er zijn graankorrels voor doodgegaan.
En wijn is ook iets geheimzinnigs,
als je er over nadenkt.
Er heeft een druiventros voor gebloed,
maar er is een beker kostelijke wijn
voor in de plaats gekomen."

Buiten was het intussen donker geworden,
het paasmaal liep ten einde.
Maar Jezus wilde nog wat zeggen,
en wat hij zei,
zijn ze nooit meer vergeten.
Hij nam een brood,
sprak de zegen uit,
brak het,
deelde ervan en zei:
"Neemt, eet, dit is mijn lichaam."
Ook nam hij een beker wijn,
sprak een dankgebed uit
en deed de beker rondgaan.
"Dit is mijn bloed," zei hij.

Eigenlijk waren die woorden een gebed:
"Vader in de hemel,
als ik moet sterven,
laat mijn dood dan zijn
als de dood van de graankorrel
en als de dood van de druiventros.
Laat mijn manier van leven
en mijn manier van sterven
als brood en wijn zijn
voor iedereen die mij wil volgen.
Laat het zo mogen zijn,
van waar de zon opkomt
tot waar zij ondergaat
en van nu aan tot in eeuwigheid."

Homilie:  Er is geen uitgeschreven tekst beschikbaar

Vredeswens

Handen wassen: aanwezigen worden opgeroepen om aan het altaar hun handen te wassen en te laten afdrogen door de volgende persoon in de rij.

Offerandelied: ♫ 30 Leven is geven

Tafelgebed

De laatste weken van een leven, de laatste dagen van een mens, de laatste uren van een ziekbed ... die blijven je bij.

Wat hij toen zei ... wat zij op het laatste zag ...
waarover hij zich zorgen maakte ...
wat ze nog wilde dat wij ...
wat ze hebben opgeschreven op de avond voor de terechtstelling.

Toen Hij, Jezus van Nazareth, timmerman van origine en God een Zoon geworden -
zijn leven lang op en neer geslingerd tussen de wensen van de mensen en de wil van God -
toen Hij afscheid nam van vriend en wereld,
heeft Hij voor het laatst in woord en gebaar intens met hen gepraat.

Toen heeft Hij het brood met hen gebroken en gegeten, zijn beker overgedragen -
en heeft Hij een bindende afspraak gemaakt:
doe wat Ik gedaan heb,
leef zoals Ik geleefd heb,
hou Mij in gedachten en Ik zal leven.

Tafelgebed: ♫ 40 Thuma mina

Broodbreking:

Eet en drink van brood en wijn tot mijn gedachtenis en weet dat er in angst en pijn een weg naar vrede is.
Deel het leven met elkaar tot mijn gedachtenis en schenk elkaar voor alle haat alleen vergiffenis.
Leef in liefde met elkaar tot mijn gedachtenis en maak zo in uw daden waar dat leven geven is.

Slot

Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: een herder is vertrouwd met zijn schapen en de schapen zijn vertrouwd met hem.
Er is een Vader die Mij trouw is zoals Ik u trouw ben geweest.
Ik ben de goede herder Ik geef mijn leven voor mijn schapen.
Niemand neemt Mij het leven af: Ik geef het uit Mijzelf.

Ik ben de wijnstok, mijn Vader de wijngaardenier.
Elke rank aan mij die geen vrucht draagt snoeit Hij weg;
elke rank die vrucht draagt koestert Hij, om nog meer vruchten.
Blijf in Mij zoals Ik in U.

Dit is Mijn gebod: heb elkaar lief zoals Ik u. Geen groter liefde dan zijn leven geven voor de ander.

Hij sloeg zijn ogen op en zei:  Vader, voor Mij is het uur gekomen.

De beker is gedronken, Uw wil gedaan. Het woord is gesproken, Uw weg gegaan.

Uw Naam is genoemd, en de mensen vertrouwd.

Ontvang Mij dan  zoals een Vader zijn zoon.
Die Gij Mij hebt toevertrouwd, Vader, Ik smeek U, bewaar ze spaar ze; Ik doe een beroep op U.
Dat zij één zijn met elkaar zoals Ik met U.

Aanbidding

Toen zij samen gezongen het brood gebroken,
en de beker gedronken hadden, ging Hij naar buiten,
zijn vrienden om zich heen, bereid als ze waren hun profeet en toekomstdroom
tegen de machten … en zichzelf te beschermen; zo nodig met geweld, dat wapen van de onmacht.
Maar Hij zei: zwaarden weg, wie er naar grijpt komt er door om.

Hij ging naar buiten, en zijn vrienden - Petrus deed het woord -
verzekerden Hem dat ze, nooit ofte nimmer, Hem in de steek zouden laten.
Maar Hij zei: nog voor het een dag verder is, wordt de herder geslagen en de schapen verstrooid,
wordt de wijnstok geknakt en vallen de ranken af. Wees straks elkaar als broeders en zusters tot steun.

Hij ging naar buiten, viel op de knieën en was bang.
Moe en teleurgesteld als ze waren lieten zijn vrienden Hem gaan, en sliepen.
Het was Zijn uur.
Hij vocht het uit niet met het zwaard, niet met mensen, maar met zichzelf ... en met God …
Totdat Hij zeggen kon: Vader, uw wil geschiede.

Lied: ♫ 92 Heer van hierboven