20 zondag door het jaar A  (19/08/2023)

Openingsgebed

Aan God, de Enige en Eeuwige, die Zijn woord in ons heeft gelegd.
Aan de ene Mens, de man van Nazareth, onze tochtgenoot ten leven.
Aan de Geest die ons bijeen brengt, ons bezielt en inspireert, dragen wij dit uur op.
Dat we elkaar mogen ontmoeten, bemoedigen en verrijken op ons pad naar waarlijk leven.
In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen.

Openingslied:  ♫  36 Vrede voor jou

Vrede voor jou, hierheen gekomen,
zoekend met ons om mens te zijn.
Jij maar alleen, jij met je vrienden,
jij met je last, verborgen pijn:
vrede, genade, God om je heen,
vergeving, nieuwe moed voor jou, voor iedereen!

Niemand komt hier vrij van het kwade,
niemand gaat hier straks weer vrijuit.
Niemand te veel, niemand te weinig,
niemand te groot, geen een te klein.
Dit wordt verbeeld in woord en gebaar,
tot ooit en overal wij leven van elkaar!

Jij die ons kent, jij die ons aanvoelt,
jij die de hele wereld draagt:
kom naar ons toe, leer ons te leven,
help ons te zien wat ieder vraagt:
tijd om te leven, kans om te zijn,
een plek om nu en ooit gezien, aanvaard te zijn!

Inleiding  (Mia)

“Eigen volk eerst!”: die slogan zou je in het evangelie van vandaag aan Jezus kunnen toeschrijven.
Dit lijkt Hij aanvankelijk te denken. Een niet-Joodse inwoner van wat vandaag Libanon is, een vrouw dan nog, brengt Hem tot andere gedachten.
In die zin kun je deze tekst het “verhaal van de bekering van Jezus” noemen.
Laten we luisteren!

Lezing: Matteüs 15, 21–28  (NBV21)

En weer vertrok Jezus; Hij week uit naar het gebied van Tyrus en Sidon. Plotseling klonk het geroep van een Kanaänitische vrouw die uit die streek afkomstig was: ‘Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter wordt vreselijk gekweld door een demon.’ Maar Hij reageerde niet. Zijn leerlingen kwamen naar Hem toe en vroegen Hem dringend: ‘Stuur haar toch weg, anders blijft ze ons maar naroepen.’ Hij antwoordde: ‘Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het volk van Israël.’ Maar zij kwam dichterbij, wierp zich voor Hem neer en zei: ‘Heer, help mij!’ Hij antwoordde: ‘Het is niet goed om het brood voor de kinderen aan de honden te voeren.’ Ze zei: ‘Zeker, Heer, maar de honden eten toch de kruimels op die van de tafel van hun baas vallen.’ Toen antwoordde Jezus haar: ‘U hebt een groot geloof! Wat u verlangt, zal ook gebeuren.’ En vanaf dat moment was haar dochter genezen.

Homilie  (Mia)

“Ik ben alleen maar tot de verloren schapen van Israël gezonden”, zegt Jezus. Of m.a.w.: “Eigen volk eerst!” Wat is hier aan de hand?
Jezus was een Jood en stond dus voluit in de Joodse traditie. Daar werden niet-Joodse mensen “heidenen” genoemd, soms zelfs “honden”.
Contact hebben met heidenen, met vrouwen dan nog, was uit den boze. Laat staan met hen praten.
Hier doorbreekt Jezus de Joodse traditie. Maar … verder gaat Hij er, aanvankelijk, in mee! Tot Hij zich laat bekeren!

Dit verhaal valt slechts te verstaan tegen de achtergrond van de context waarin dat Matteüs-evangelie geschreven is. We zijn rond de jaren 80.
Het allereerste concilie (in Jeruzalem) van het jaar 55 ligt zo’n 30 jaar achter ons. HET hot item was daar de vraag: “Moeten niet-Joden eerst Jood worden, zich laten besnijden en de Joods Wet volgen, vooraleer ze christen kunnen worden ? M.a.w.: kunnen heidenen zich laten dopen en dus christen worden? Die vraag liep als een breuklijn tussen enerzijds Petrus (en de christenen van Joodse oorsprong) en anderzijds Paulus (en de christenen van Klein-Azië, Griekenland en Rome).

In die laatste streken deed Paulus volop aan geloofsverkondiging en steeds meer mensen (lees: heidenen) wilden christen worden. Dus: moest hij die mensen allereerst tot de Joodse godsdienst bekeren? De uitkomst van dit overleg was bepalend voor het verdere verloop van de Kerkgeschiedenis. Indien men Petrus zou zijn gevolgd, zou het christendom wellicht slechts een beperkte Joodse sekte zijn gebleven. Dankzij de keuze voor de visie van Paulus kon het christendom uitgroeien tot een wereldgodsdienst. Nu waren de Palestijnse christenen (bekeerd vanuit het Jodendom) daar niet mee opgezet! Zij beschouwden zich als “het uitverkoren volk” en dus ZIJ hadden het recht om christen te worden.

Ja, eigen volk eerst! Dit was het doelpubliek van het Mt-evangelie! En ja, de auteur van het Matteüs-evangelie wijst hen hier terecht. Eigenlijk zegt hij: aanvankelijk dacht Jezus, als Jood, ook zo. MAAR … een vrouw deed Hem inzien dat Hij fout was!

DUS: IEDEREEN mag christen worden, mag Jezus volgen! Jezus staat uiteindelijk open voor IEDEREEN! Dus wij moeten Hem daarin volgen!
Liet 2000 jaar later, tijdens de voorbije Wereldjongerendagen, de paus de jongeren niet scanderen: “De Kerk is er voor iedereen!”
“Par todos!”, dus ook voor vreemdelingen, voor vluchtelingen, voor homoseksuele of biseksuele mensen, ...
Wij dienen open te staan voor ALLE mensen, niet omdat ze “zus of zo” zijn, maar gewoon omdat ze allen MENS zijn, door God geliefd! Onze broeders en zusters!
God sluit niemand uit van Zijn barmhartige liefde!
In onze wereld worden vandaag nog altijd heel veel mensen uitgesloten! Waar halen wij dat recht vandaan? Zeker niet vanuit de christelijke boodschap!
Elke ideologie die mensen op basis van afkomst, cultuur, geslacht, huidskleur, … uitsluit staat wars op het christendom!
Iedere mens, wie hij ook is en waar hij ook vandaan komt, heeft dezelfde rechten. Gewoon omdat hij ook MENS is!
Men spreekt niet voor niets over de “universele rechten van de mens!”
Het aantal christenen is fel verminderd (althans in West-Europa). Dit blijkt niet enkel, en misschien niet vooral, uit de daling van het kerkbezoek, maar ook (en VOORAL) uit de teloorgang van de beleving van de evangelische waarden!   

Wanneer ik slogans hoor als (onlangs nog van een buurvrouw): “Die vreemde luizen pakken onze welvaart af”, maakt me dat verdrietig.
Ik zou willen zeggen: “Iedere mens, ook de vreemdeling, heeft recht op onze solidariteit!”
Hoe kunnen wij anders nog het Onzevader bidden dat God aanspreekt als “ONZE” Vader en dus ONS beschouwt als broeders en zusters van elkaar?
Elk “wij – zij – denken” is niet christelijk.“
Eigen volk eerst, is niet christelijk.

Laten we bidden dat ook wij ons bekeren, net als Jezus.

Offerandelied:  ♫  64 Samen zitten wij  (strofe 1-2-4)

Refrein:  Samen zitten wij aan dezelfde tafel,
                    samen eten wij van hetzelfde brood:
                    rijken en armen delen met elkander,
                    samen dankend onze God ...

Samen eten is samen delen,
is leven voor elkaar.
Samen eten is samen leven,
is delen voor elkaar.

Brood dat alleen gegeten wordt,
is brood zonder zout, zonder smaak.
Brood dat gebroken, gegeven wordt,
is brood dat gelukkig maakt.

Kom dan allen als vrienden samen
en maak de tafels klaar.
Neem uw brood mee, uw geld, uw leven
en deel het met elkaar.

Tafelgebed  (Fons)

Laten we aan tafel gaan en vieren dat er diep in elke mens het verlangen schuilt
naar ontmoeting met zichzelf,
met de andere
en met de Gans Andere, onze Moeder/Vader.

Tafelgebed:  212 Wij danken U, God

Onze Vader  (Fons)

Vrouwen spelen in het evangelie vaak een aparte rol.
De Kananese vrouw vandaag vertegenwoordigt iedereen die vanuit een eenvoudig, maar groot geloof, God te hulp roept.
Dankzij dat vaste geloof ondervindt zij dat zij niet aan de kant wordt gezet
en dat Jezus haar een barmhartige en trouwe God openbaart.
Laten ook wij ons hart voor God openstellen
en bidden om ons geloof te versterken:

Onze Vader …

Vredeswens  (Fons)

Schenk ons genoeg moed en vertrouwen, Heer,
om elkaar de hand te reiken,
elkaar vast te houden over alle verschillen heen.
Dan zullen ook wij mogen dromen van een land waar onrecht is uitgewist,
tweedracht verleden tijd is,
waar vreemdelingen en vluchtelingen zich mogen thuis voelen
en tochtgenoten zijn naar jouw Rijk van vrede.
Op weg naar dat Land moge de vrede van de Heer altijd met ons zijn.

En wensen wij die Godsvrede toe aan elkaar …

Broodbreking  (Fons)

Als brood van vrede, brood van samenhorigheid,
zo biedt de Heer zichzelf aan.

Als gist van menselijkheid in deze op eigenbelang berekende wereld,
zo biedt de Heer zichzelf aan.

Als licht dat onze blindheid geneest,
zo zendt de Heer ons op weg, op zijn weg.
Daartoe biedt Hij zichzelf aan als voedsel.

Het brood staat voor ons klaar.
Als wij eten van dit brood
het breken, en delen met elkander …

♫ 17   Dan zal er vreugde zijn op aarde …

Jezus breekt het brood en deelt het uit.
Waar je in je leven iets deelt met anderen,
daar wordt iets in jezelf gebroken.
Delen doet dikwijls in eerste instantie pijn,
voordat je de liefde voelt die vrijkomt bij het geven.

Kom dan … het brood staat voor ons klaar.

Bezinning

Noem mij geen vreemdeling:
ik heb behoefte aan eten en drinken,
aan een thuis, een dak boven mijn hoofd.

Noem mij geen vreemdeling:
ik heb behoefte aan goede zorgen
wanneer ik ziek ben.

Noem mij geen vreemdeling:
ik heb behoefte aan werk
zodat ik ook voor mijn kinderen kan zorgen.

Noem mij geen vreemdeling:
ik heb behoefte aan contact,
al wordt mijn taal niet verstaan.

Noem mij geen vreemdeling:
ik heb behoefte aan samenzijn,
want mijn hart verkilt van eenzaamheid.

Noem mij geen vreemdeling:
ik ben een vriend,
een vriend die je nog niet kent.

Noem mij geen vreemdeling:
ook ik ben een MENS.

Slotgebed  (Fons)

God,
groot was het geloof en de volharding
van de Kananese vrouw.
Door haar weten wij dat wij niet hoeven te wanhopen,
maar dat wij aanspraak mogen maken op jouw liefde, altijd weer.

Daarom vragen we Je:
sta ons bij, luister naar onze noden,
ga met ons mee op weg bij alles wat wij doen,
opdat wij vol vertrouwen christenen zouden zijn
die mensen niet afstoten maar tegemoet gaan,
gastvrij en met een open geest.

Dat vragen we Je in de naam van Jezus,
jouw Zoon en onze Broeder.

Amen.