7 Paaszondag A  -  Heerlijk  (23/05/2020)

Openingsgebed

God,
Jij die al wat is,
geschapen hebt en leidt,
Jij die door ons
genoemd mag worden: Vader,
aan Jou dragen wij in eerbied
dit samenzijn op.

Wij kunnen nu het brood
en de wijn niet samen delen,
maar we voelen ons wel verbonden
met Jou en met elkaar.
Jij die voor ons bent:
Vader, Zoon en heilige Geest.
Amen.

Inleiding  (Jackie Vanobbergen)

We lezen al enkele weken uit het evangelie volgens Johannes. Dit evangelie, geschreven rond het jaar honderd, wordt toegekend aan de apostel Johannes, maar vermoedelijk werd het geschreven door een onbekende man, geleerd en diep gelovig, behorend tot een christelijke gemeenschap, die de apostel Johannes als eerste voorganger had. De schrijver van het evangelie schrijft dus onder de naam van de apostel Johannes. Johannes, die ‘zot’ was van Jezus (Pazzo per amore) brengt, zijn boodschap over met woorden die aanvoelen alsof de grens tussen zijn eigen woorden en die van Jezus vervagen.

Het tweede deel van het Johannes evangelie, de hoofdstukken 13 tot en met 21, waar we vandaag uit lezen, vertelt over het samenzijn van Jezus met zijn directe volgelingen in de korte periode in en om zijn lijden, sterven en aanwezig zijn.

Het hoofdstuk 17 bevat het hogepriesterlijke gebed. Bij Johannes is dit een gebed geworden waarin Jezus heel zijn leven en zijn zending samenvat.

Ik verwittig jullie, eenvoudig is het niet, het vraagt enige ingetogenheid, stille voorbereiding om het te lezen. Wees even een half minuutje stil en lees dan, best luidop, dit grote gebed van Jezus. Laat het rustig tot jou binnenkomen.

Lezing: Johannes 17, 1 – 11a  (uit: Bijbel in 1000 seconden)

 Nadat Hij gesproken had, keek Jezus omhoog naar de hemel en bad:
“Vader, het uur is gekomen!
Verheerlijk uw Zoon, zodat uw Zoon U kan verheerlijken.
U hebt Hem macht gegeven over alle mensen. Geef hen daarom eeuwig leven.
Dat wil zeggen dat ze U, de enige waarachtige God, leren kennen
en ook degene die U gezonden heeft: Jezus Christus.
Ik heb U op aarde verheerlijkt door te doen wat U aan Mij hebt gevraagd.
Vader, laat Mij nu zitten aan uw zijde en bekleed Mij met de heerlijkheid
die Ik bij U had nog voor de wereld er was.
Ik heb uw naam kenbaar gemaakt aan de mensen uit de wereld, die U Mij hebt toevertrouwd.
Ze hebben goed naar uw woord geluisterd.
Nu weten ze, dat alles wat U Mij gegeven hebt, van U komt.
Want de woorden die U Mij gegeven hebt, heb Ik aan hen doorgegeven,
en zij hebben die aangenomen.
Ze weten dat Ik van U ben uitgegaan en ze hebben geloofd dat U Mij hebt gezonden.
Voor hen bid Ik, maar niet voor de wereld.
Ik bid voor hen die U Mij hebt toevertrouwd, omdat ze van U zijn.
Alles wat van Mij is, is van U en alles wat van U is, is van Mij.
Zo is mijn heerlijkheid in mijn leerlingen zichtbaar geworden.
Ik ben al niet meer in de wereld,
maar zij, zij blijven in de wereld achter, terwijl Ik naar U toe kom.”

Heerlijk om te beleven  (Jackie Vanobbergen)

Onze vriend en begeleider (Luc (Maes) leerde ons in de ‘Leerhuizen’, na het lezen van een evangelietekst, even stil te staan bij wat die tekst voor ons betekent. Wat
zegt die tekst ons, in ons leven, op dit eigenste moment?

Ik weet het, ik heb de tekst ook 2 maal moeten lezen om stilletjes te beseffen wat Johannes, Jezus dus, ons in dit gebed ten diepste wil toevertrouwen: Jezus beleefde zijn relatie met God, zijn Vader, helemaal anders dan door de Joodse godsdienst, (door de tijd heen door vele godsdiensten, ook onze katholieke godsdienst), was voorgesteld. Het was geen relatie met een God met een uitgestoken vinger, een alziend oog, dat toeziet wie in de fout gaat en wie gestraft moet worden. Voor Jezus was God een Vader, zelfs een papa, één en al liefde, die niet buiten en boven de wereld staat, maar diep in alles en allen aanwezig is als Leven, als Licht, als Liefde, telkens met een hoofdletter. Jezus wist zich geroepen om in woord en daad op te komen voor de enige ware godsdienst, die zegt dat God liefde is (Jan Wuyts). Die nabijheid en verbondenheid voelen we als we met die God, zijn Vader, in relatie gaan. Wij noemen dat ‘bidden’. En dat bidden kan vele kleuren en gedaanten hebben, het kan zingen zijn, dansen, stil zijn, mediteren, schilderen, mensen verzorgen, stappen, op bedevaart gaan … noem maar op.

Deze intieme relatie met God voelt ‘heerlijk’ aan. Dit bedoelt de evangelist met ‘heerlijkheid’: de aanwezigheid van God zichtbaar voelen en voelbaar zien.
Recent zag ik op TV één het programma ‘Twee tinten grijs’ waar 2 sympathieke en goede mensen, Jan en Pascal, als ongelovigen (zoals ze zelf aangeven) op Lourdes reis gaan met Samana. Ze gaan mee als vrijwilliger om zieken te begeleiden. Jan, die Georgette voortduwt in haar rolstoel langs de wanden van de grot, beleeft een intens moment en als Georgette hem vraagt: ‘Jan, wat doet dat me u?’ dan antwoordt hij heel eerlijk: ‘Georgette, je stelt moeilijke vragen. Maar ja, ik was geraakt, dit was een intens moment, er kwam iets binnen, maar ik kan het heel moeilijk omschrijven!’.
Het is duidelijk, dit ‘heerlijk’ moment dat wij gebed mogen noemen geeft ons kracht, nabijheid, troost en vertrouwen. We zijn heel denkbaar zo te mogen leven in het spoor van Jezus Christus.
Laten wij elkaar heel wat van deze ‘heerlijke’ momenten toewensen in deze corona tijd en zeker in de post-corona tijd.

 

Mogen wij elkaar uitnodigen heel even stil te staan, rust te vinden en te bidden voor elkaar en voor onszelf en dit intens moment zingend af te sluiten met:
80   Heer luister naar mij   (dit mag in meerdere talen)   

….        Voor ons allen, verbonden in afstandsvieren,
             mensen zoekend naar geloof en zin,
             vragen wij om een biddend hart en onderlinge verbondenheid

....

Bezinning  (Jackie Vanobbergen  -  Bénédicte Lemmelijn)

Een banaal moment, heel prozaïsch, ik stond tijdens het winkelen even met mijn dochter in een toilet van een winkelcentrum. 
We stonden aan de lavabo’s, netjes naast elkaar, onze dochter en ik. Ze waste ijverig haar handen, ik de mijne. Ze wreef de zeep ijverig tussen haar handen tot ze schuim vormde. En plots, zonder een woord of geluid doorbrak ze alle banaliteit met een klein gebaar dat een wonder creëerde. Helemaal uit het niets vormde ze tussen haar wijsvingers en duimen een hartje. Even verrast als verwonderd keek ik toe. Voorzichtig boog ze naar voren en met een adem waar de ‘zachte bries van Jahweh’ bij verbleekt, blies ze heel behoedzaam en traag een volmaakte zeepbel er doorheen. Heel broos, maar in alle kleuren van de regenboog, ontstond er ogenblikkelijk een stukje perfecte schoonheid uit het hartje van haar handen. Als het ware uit liefde geboren … glanzend, kleurrijk, verdubbeld in de spiegel, steeg de grote, perfecte ronde zeepbel even omhoog. We keken haar allebei verwonderd na – ditmaal de adem ingehouden – tot ze even geluidloos, zonder enig rumoer, even plots verdween en simpelweg oploste in de lucht waaruit ze ontstaan was. Even was ik echt perplex. We keken mekaar een ogenblik aan, onze dochter en ik, met het gedeelde gevoel dat we net iets heel moois gezien hadden, al was het maar heel even.

Als u een nuchter mens bent denkt u nu wellicht: wat een sentimentaliteit, een banale zeepbel …
En toch, dat was het niet, of misschien een beetje … niettemin, wat zo omvormend binnenbrak, in ons en in de ruimte, was een even plotse als intrinsieke schoonheid die zomaar gratuit ontstond op een plek die in al haar aspecten uiterst banaal en tegelijk zelfs lelijk genoemd kan worden. Al dat lelijke, en al de pijn of het verdriet, de gebrokenheid, de opgejaagdheid in het gemoed van mensen te spijt, was deze simpele zeepbel uit het hartje van de vingers van een tienermeisje niets meer of minder dan onaantastbare schoonheid. Heel erg broos, zoals dat is met schoonheid, maar ontegensprekelijk een tikkeltje transcendent. En ja, je moest kijken en even stil zijn om het te zien, maar als je keek en als je stil was, dan had je even dat ‘meer’ gezien, hier en nu en onverwacht. Zo is het dat schoonheid binnentreedt, je hoeft alleen je ogen te openen en wakker te zijn. Kwetsbare kleuren in oeverloze broosheid van flinterdun vlies: tolk van volmaakte schoonheid die alles overstijgt, en ondanks alles waar wordt. Misschien is het ook zo dat God binnentreedt … oeverloos, kwetsbaar, maar onstuitbaar aanwezig. We hoeven alleen onze ogen te openen …  en wellicht van onze handen een hart te maken.